Psalms 119

אשרי תמימי דרך ההלכים בתורת יהוה׃
Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan.
אשרי נצרי עדתיו בכל לב ידרשוהו׃
Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken;
אף לא פעלו עולה בדרכיו הלכו׃
Ook geen onrecht werken, maar wandelen in Zijn wegen.
אתה צויתה פקדיך לשמר מאד׃
HEERE! Gij hebt geboden, dat men Uw bevelen zeer bewaren zal.
אחלי יכנו דרכי לשמר חקיך׃
Och, dat mijn wegen gericht werden, om Uw inzettingen te bewaren!
אז לא אבוש בהביטי אל כל מצותיך׃
Dan zou ik niet beschaamd worden, wanneer ik merken zou op al Uw geboden.
אודך בישר לבב בלמדי משפטי צדקך׃
Ik zal U loven in oprechtheid des harten, als ik de rechten Uwer gerechtigheid geleerd zal hebben.
את חקיך אשמר אל תעזבני עד מאד׃
Ik zal Uw inzettingen bewaren; verlaat mij niet al te zeer.
במה יזכה נער את ארחו לשמר כדברך׃
Beth. Waarmede zal de jongeling zijn pad zuiver houden? Als hij dat houdt naar Uw woord.
בכל לבי דרשתיך אל תשגני ממצותיך׃
Ik zoek U met mijn gehele hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen.
בלבי צפנתי אמרתך למען לא אחטא לך׃
Ik heb Uw rede in mijn hart verborgen, opdat ik tegen U niet zondigen zou.
ברוך אתה יהוה למדני חקיך׃
HEERE! Gij zijt gezegend; leer mij Uw inzettingen.
בשפתי ספרתי כל משפטי פיך׃
Ik heb met mijn lippen verteld al de rechten Uws monds.
בדרך עדותיך ששתי כעל כל הון׃
Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom.
בפקדיך אשיחה ואביטה ארחתיך׃
Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten.
בחקתיך אשתעשע לא אשכח דברך׃
Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten.
גמל על עבדך אחיה ואשמרה דברך׃
Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware.
גל עיני ואביטה נפלאות מתורתך׃
Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet.
גר אנכי בארץ אל תסתר ממני מצותיך׃
Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet.
גרסה נפשי לתאבה אל משפטיך בכל עת׃
Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd.
גערת זדים ארורים השגים ממצותיך׃
Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen.
גל מעלי חרפה ובוז כי עדתיך נצרתי׃
Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden.
גם ישבו שרים בי נדברו עבדך ישיח בחקיך׃
Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht.
גם עדתיך שעשעי אנשי עצתי׃
Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden.
דבקה לעפר נפשי חיני כדברך׃
Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord.
דרכי ספרתי ותענני למדני חקיך׃
Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen.
דרך פקודיך הבינני ואשיחה בנפלאותיך׃
Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte.
דלפה נפשי מתוגה קימני כדברך׃
Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord.
דרך שקר הסר ממני ותורתך חנני׃
Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet.
דרך אמונה בחרתי משפטיך שויתי׃
Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld.
דבקתי בעדותיך יהוה אל תבישני׃
Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet.
דרך מצותיך ארוץ כי תרחיב לבי׃
Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben.
הורני יהוה דרך חקיך ואצרנה עקב׃
He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe.
הבינני ואצרה תורתך ואשמרנה בכל לב׃
Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte.
הדריכני בנתיב מצותיך כי בו חפצתי׃
Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust.
הט לבי אל עדותיך ואל אל בצע׃
Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid.
העבר עיני מראות שוא בדרכך חיני׃
Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen.
הקם לעבדך אמרתך אשר ליראתך׃
Bevestig Uw toezegging aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is.
העבר חרפתי אשר יגרתי כי משפטיך טובים׃
Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed.
הנה תאבתי לפקדיך בצדקתך חיני׃
Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid.
ויבאני חסדך יהוה תשועתך כאמרתך׃
Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging;
ואענה חרפי דבר כי בטחתי בדברך׃
Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord.
ואל תצל מפי דבר אמת עד מאד כי למשפטך יחלתי׃
En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten.
ואשמרה תורתך תמיד לעולם ועד׃
Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk en altoos.
ואתהלכה ברחבה כי פקדיך דרשתי׃
En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb.
ואדברה בעדתיך נגד מלכים ולא אבוש׃
Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen.
ואשתעשע במצותיך אשר אהבתי׃
En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb.
ואשא כפי אל מצותיך אשר אהבתי ואשיחה בחקיך׃
En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten.
זכר דבר לעבדך על אשר יחלתני׃
Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen.
זאת נחמתי בעניי כי אמרתך חיתני׃
Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt.
זדים הליצני עד מאד מתורתך לא נטיתי׃
De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken.
זכרתי משפטיך מעולם יהוה ואתנחם׃
Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost.
זלעפה אחזתני מרשעים עזבי תורתך׃
Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten.
זמרות היו לי חקיך בבית מגורי׃
Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen.
זכרתי בלילה שמך יהוה ואשמרה תורתך׃
HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard.
זאת היתה לי כי פקדיך נצרתי׃
Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
חלקי יהוה אמרתי לשמר דבריך׃
Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren.
חליתי פניך בכל לב חנני כאמרתך׃
Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging.
חשבתי דרכי ואשיבה רגלי אל עדתיך׃
Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen.
חשתי ולא התמהמהתי לשמר מצותיך׃
Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden.
חבלי רשעים עודני תורתך לא שכחתי׃
De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten.
חצות לילה אקום להודות לך על משפטי צדקך׃
Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid.
חבר אני לכל אשר יראוך ולשמרי פקודיך׃
Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden.
חסדך יהוה מלאה הארץ חקיך למדני׃
HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen.
טוב עשית עם עבדך יהוה כדברך׃
Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord.
טוב טעם ודעת למדני כי במצותיך האמנתי׃
Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd.
טרם אענה אני שגג ועתה אמרתך שמרתי׃
Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord.
טוב אתה ומטיב למדני חקיך׃
Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen.
טפלו עלי שקר זדים אני בכל לב אצר פקודיך׃
De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte.
טפש כחלב לבם אני תורתך שעשעתי׃
Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak in Uw wet.
טוב לי כי עניתי למען אלמד חקיך׃
Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde.
טוב לי תורת פיך מאלפי זהב וכסף׃
De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver.
ידיך עשוני ויכוננוני הבינני ואלמדה מצותיך׃
Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere.
יראיך יראוני וישמחו כי לדברך יחלתי׃
Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb.
ידעתי יהוה כי צדק משפטיך ואמונה עניתני׃
Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt.
יהי נא חסדך לנחמני כאמרתך לעבדך׃
Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht.
יבאוני רחמיך ואחיה כי תורתך שעשעי׃
Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking.
יבשו זדים כי שקר עותוני אני אשיח בפקודיך׃
Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden.
ישובו לי יראיך וידעו עדתיך׃
Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen.
יהי לבי תמים בחקיך למען לא אבוש׃
Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde.
כלתה לתשועתך נפשי לדברך יחלתי׃
Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt.
כלו עיני לאמרתך לאמר מתי תנחמני׃
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten?
כי הייתי כנאד בקיטור חקיך לא שכחתי׃
Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten.
כמה ימי עבדך מתי תעשה ברדפי משפט׃
Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers?
כרו לי זדים שיחות אשר לא כתורתך׃
De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet.
כל מצותיך אמונה שקר רדפוני עזרני׃
Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij.
כמעט כלוני בארץ ואני לא עזבתי פקודיך׃
Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten.
כחסדך חיני ואשמרה עדות פיך׃
Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden.
לעולם יהוה דברך נצב בשמים׃
Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen.
לדר ודר אמונתך כוננת ארץ ותעמד׃
Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan;
למשפטיך עמדו היום כי הכל עבדיך׃
Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten.
לולי תורתך שעשעי אז אבדתי בעניי׃
Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan.
לעולם לא אשכח פקודיך כי בם חייתני׃
Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt.
לך אני הושיעני כי פקודיך דרשתי׃
Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht.
לי קוו רשעים לאבדני עדתיך אתבונן׃
De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen.
לכל תכלה ראיתי קץ רחבה מצותך מאד׃
In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.
מה אהבתי תורתך כל היום היא שיחתי׃
Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.
מאיבי תחכמני מצותך כי לעולם היא לי׃
Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
מכל מלמדי השכלתי כי עדותיך שיחה לי׃
Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.
מזקנים אתבונן כי פקודיך נצרתי׃
Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
מכל ארח רע כלאתי רגלי למען אשמר דברך׃
Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.
ממשפטיך לא סרתי כי אתה הורתני׃
Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd.
מה נמלצו לחכי אמרתך מדבש לפי׃
Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!
מפקודיך אתבונן על כן שנאתי כל ארח שקר׃
Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.
נר לרגלי דברך ואור לנתיבתי׃
Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
נשבעתי ואקימה לשמר משפטי צדקך׃
Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid.
נעניתי עד מאד יהוה חיני כדברך׃
Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord.
נדבות פי רצה נא יהוה ומשפטיך למדני׃
Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten.
נפשי בכפי תמיד ותורתך לא שכחתי׃
Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet.
נתנו רשעים פח לי ומפקודיך לא תעיתי׃
De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen.
נחלתי עדותיך לעולם כי ששון לבי המה׃
Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid.
נטיתי לבי לעשות חקיך לעולם עקב׃
Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe.
סעפים שנאתי ותורתך אהבתי׃
Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief.
סתרי ומגני אתה לדברך יחלתי׃
Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt.
סורו ממני מרעים ואצרה מצות אלהי׃
Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren.
סמכני כאמרתך ואחיה ואל תבישני משברי׃
Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope.
סעדני ואושעה ואשעה בחקיך תמיד׃
Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken.
סלית כל שוגים מחקיך כי שקר תרמיתם׃
Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen.
סגים השבת כל רשעי ארץ לכן אהבתי עדתיך׃
Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.
סמר מפחדך בשרי וממשפטיך יראתי׃
Het haar mijns vleses is te berge gerezen van verschrikking voor U, en ik heb gevreesd voor Uw oordelen.
עשיתי משפט וצדק בל תניחני לעשקי׃
Ain. Ik heb recht en gerechtigheid gedaan; geef mij niet over aan mijn onderdrukkers.
ערב עבדך לטוב אל יעשקני זדים׃
Wees borg voor Uw knecht ten goede; laat de hovaardigen mij niet onderdrukken.
עיני כלו לישועתך ולאמרת צדקך׃
Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw heil, en naar de toezegging Uwer rechtvaardigheid.
עשה עם עבדך כחסדך וחקיך למדני׃
Doe bij Uw knecht naar Uw goedertierenheid, en leer mij Uw inzettingen.
עבדך אני הבינני ואדעה עדתיך׃
Ik ben Uw knecht, maak mij verstandig, en ik zal Uw getuigenissen kennen.
עת לעשות ליהוה הפרו תורתך׃
Het is tijd voor den HEERE, dat Hij werke, want zij hebben Uw wet verbroken.
על כן אהבתי מצותיך מזהב ומפז׃
Daarom heb ik Uw geboden lief, meer dan goud, ja, meer dan het fijnste goud.
על כן כל פקודי כל ישרתי כל ארח שקר שנאתי׃
Daarom heb ik al Uw bevelen, van alles, voor recht gehouden; maar alle valse pad heb ik gehaat.
פלאות עדותיך על כן נצרתם נפשי׃
Pe. Uw getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijn ziel.
פתח דבריך יאיר מבין פתיים׃
De opening Uwer woorden geeft licht, de slechten verstandig makende.
פי פערתי ואשאפה כי למצותיך יאבתי׃
Ik heb mijn mond wijd opengedaan, en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden.
פנה אלי וחנני כמשפט לאהבי שמך׃
Zie mij aan, wees mij genadig, naar het recht aan degenen, die Uw Naam beminnen.
פעמי הכן באמרתך ואל תשלט בי כל און׃
Maak mijn voetstappen vast in Uw Woord, en laat geen ongerechtigheid over mij heersen.
פדני מעשק אדם ואשמרה פקודיך׃
Verlos mij van des mensen overlast, en ik zal Uw bevelen onderhouden.
פניך האר בעבדך ולמדני את חקיך׃
Doe Uw aangezicht lichten over Uw knecht, en leer mij Uw inzettingen.
פלגי מים ירדו עיני על לא שמרו תורתך׃
Waterbeken vlieten af uit mijn ogen, omdat zij Uw wet niet onderhouden.
צדיק אתה יהוה וישר משפטיך׃
Tsade. HEERE! Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht.
צוית צדק עדתיך ואמונה מאד׃
Gij hebt de gerechtigheid Uwer getuigenissen, en de waarheid hogelijk geboden.
צמתתני קנאתי כי שכחו דבריך צרי׃
Mijn ijver heeft mij doen vergaan, omdat mijn wederpartijders Uw woorden vergeten hebben.
צרופה אמרתך מאד ועבדך אהבה׃
Uw woord is zeer gelouterd, en Uw knecht heeft het lief.
צעיר אנכי ונבזה פקדיך לא שכחתי׃
Ik ben klein en veracht, doch Uw bevelen vergeet ik niet.
צדקתך צדק לעולם ותורתך אמת׃
Uw gerechtigheid is gerechtigheid in eeuwigheid, en Uw wet is de waarheid.
צר ומצוק מצאוני מצותיך שעשעי׃
Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.
צדק עדותיך לעולם הבינני ואחיה׃
De gerechtigheid Uwer getuigenissen is in der eeuwigheid; doe ze mij verstaan, zo zal ik leven.
קראתי בכל לב ענני יהוה חקיך אצרה׃
Koph. Ik heb van ganser harte geroepen: verhoor mij, o HEERE! ik zal Uw inzettingen bewaren.
קראתיך הושיעני ואשמרה עדתיך׃
Ik heb U aangeroepen, verlos mij, en ik zal Uw getuigenissen onderhouden.
קדמתי בנשף ואשועה לדבריך יחלתי׃
Ik ben de morgen schemering voorgekomen, en heb geschrei gemaakt; op Uw woord heb ik gehoopt.
קדמו עיני אשמרות לשיח באמרתך׃
Mijn ogen komen de nacht waken voor, om Uw rede te betrachten.
קולי שמעה כחסדך יהוה כמשפטך חיני׃
Hoor mijn stem naar Uw goedertierenheid, o HEERE! maak mij levend naar Uw recht.
קרבו רדפי זמה מתורתך רחקו׃
Die kwade praktijken najagen, genaken mij, zij wijken verre van Uw wet.
קרוב אתה יהוה וכל מצותיך אמת׃
Maar Gij, HEERE! zijt nabij, en al Uw geboden zijn waarheid.
קדם ידעתי מעדתיך כי לעולם יסדתם׃
Van ouds heb ik geweten van Uw getuigenissen, dat Gij ze in eeuwigheid gegrond hebt.
ראה עניי וחלצני כי תורתך לא שכחתי׃
Resch. Zie mijn ellende aan, en help mij uit, want Uw wet heb ik niet vergeten.
ריבה ריבי וגאלני לאמרתך חיני׃
Twist mijn twistzaak, en verlos mij, maak mij levend, naar Uw toezegging.
רחוק מרשעים ישועה כי חקיך לא דרשו׃
Het heil is verre van de goddelozen, want zij zoeken Uw inzettingen niet.
רחמיך רבים יהוה כמשפטיך חיני׃
HEERE! Uw barmhartigheden zijn vele; maak mij levend naar Uw rechten.
רבים רדפי וצרי מעדותיך לא נטיתי׃
Mijn vervolgers en mijn wederpartijders zijn vele, maar van Uw getuigenissen wijk ik niet.
ראיתי בגדים ואתקוטטה אשר אמרתך לא שמרו׃
Ik heb gezien degenen, die trouwelooslijk handelen, en het verdroot mij, dat zij Uw woord niet onderhielden.
ראה כי פקודיך אהבתי יהוה כחסדך חיני׃
Zie aan, dat ik Uw bevelen lief heb, o HEERE! maak mij levend naar Uw goedertierenheid.
ראש דברך אמת ולעולם כל משפט צדקך׃
Het begin Uws woords is waarheid, en in der eeuwigheid is al het recht Uwer gerechtigheid.
שרים רדפוני חנם ומדבריך פחד לבי׃
Schin. De vorsten hebben mij vervolgd zonder oorzaak; maar mijn hart heeft gevreesd voor Uw woord.
שש אנכי על אמרתך כמוצא שלל רב׃
Ik ben vrolijk over Uw toezegging, als een, die een groten buit vindt.
שקר שנאתי ואתעבה תורתך אהבתי׃
Ik haat de valsheid, en heb er een gruwel van; maar Uw wet heb ik lief.
שבע ביום הללתיך על משפטי צדקך׃
Ik loof U zevenmaal des daags, over de rechten Uwer gerechtigheid.
שלום רב לאהבי תורתך ואין למו מכשול׃
Die Uw wet beminnen, hebben groten vrede, en zij hebben geen aanstoot.
שברתי לישועתך יהוה ומצותיך עשיתי׃
O HEERE! ik hoop op Uw heil, en doe Uw geboden.
שמרה נפשי עדתיך ואהבם מאד׃
Mijn ziel onderhoudt Uw getuigenissen, en ik heb ze zeer lief.
שמרתי פקודיך ועדתיך כי כל דרכי נגדך׃
Ik onderhoud Uw bevelen en Uw getuigenissen, want al mijn wegen zijn voor U.
תקרב רנתי לפניך יהוה כדברך הבינני׃
Thau. O HEERE! laat mijn geschrei voor Uw aanschijn genaken, maak mij verstandig naar Uw woord.
תבוא תחנתי לפניך כאמרתך הצילני׃
Laat mijn smeken voor Uw aanschijn komen, red mij naar Uw toezegging.
תבענה שפתי תהלה כי תלמדני חקיך׃
Mijn lippen zullen Uw lof overvloediglijk uitstorten, als Gij mij Uw inzettingen zult geleerd hebben.
תען לשוני אמרתך כי כל מצותיך צדק׃
Mijn tong zal spraak houden van Uw rede, want al Uw geboden zijn rechtvaardigheid.
תהי ידך לעזרני כי פקודיך בחרתי׃
Laat Uw hand mij te hulp komen, want ik heb Uw bevelen verkoren.
תאבתי לישועתך יהוה ותורתך שעשעי׃
O HEERE! ik verlang naar Uw heil, en Uw wet is al mijn vermaking.
תחי נפשי ותהללך ומשפטך יעזרני׃
Laat mijn ziel leven, en zij zal U loven, en laat Uw rechten mij helpen.
תעיתי כשה אבד בקש עבדך כי מצותיך לא שכחתי׃
Ik heb gedwaald als een verloren schaap; zoek Uw knecht, want Uw geboden heb ik niet vergeten.