Lamentations 3

Я той муж, який бачив біду від жезла Його гніву,
Aleph. Ik ben de man, die ellende gezien heeft door de roede Zijner verbolgenheid.
Він провадив мене й допровадив до темряви, а не до світла...
Aleph. Hij heeft mij geleid en gevoerd in de duisternis, en niet in het licht.
Лиш на мене все знову обертає руку Свою цілий день...
Aleph. Hij heeft Zich immers tegen mij gewend, Hij heeft Zijn hand den gansen dag veranderd.
Він виснажив тіло моє й мою шкіру, мої кості сторощив,
Beth. Hij heeft mijn vlees en mijn huid oud gemaakt, Hij heeft mijn beenderen gebroken.
обгородив Він мене, і мене оточив гіркотою та мукою,
Beth. Hij heeft tegen mij gebouwd, en Hij heeft mij met galle en moeite omringd.
у темноті мене посадив, мов померлих давно...
Beth. Hij heeft mij gezet in duistere plaatsen, als degenen, die over lang dood zijn.
Обгородив Він мене і не вийду, тяжкими вчинив Він кайдани мої...
Gimel. Hij heeft mij toegemuurd, dat ik er niet uit gaan kan; Hij heeft mijn koperen boeien verzwaard.
І коли я кричу й голошу, затикає Він вуха Свої на молитву мою...
Gimel. Ook wanneer ik roep en schreeuw, sluit Hij de oren voor mijn gebed.
Камінням обтесаним обгородив Він дороги мої, повикривлював стежки мої...
Gimel. Hij heeft mijn wegen toegemuurd met uitgehouwen stenen, Hij heeft mijn paden verkeerd.
Він для мене ведмедем чатуючим став, немов лев той у сховищі!
Daleth. Hij is mij een loerende beer, een leeuw in verborgen plaatsen.
Поплутав дороги мої та розшарпав мене, учинив Він мене опустошеним!
Daleth. Hij heeft mijn wegen afgewend; en Hij heeft mij in stukken gebroken; Hij heeft mij woest gemaakt.
Натягнув Свого лука й поставив мене, наче ціль для стріли,
Daleth. Hij heeft Zijn boog gespannen, en Hij heeft mij den pijl als ten doel gesteld.
пустив стріли до нирок моїх з Свого сагайдака...
He. Hij heeft Zijn pijlen in mijn nieren doen ingaan.
Для всього народу свого я став посміховиськом, глумливою піснею їхньою цілий день...
He. Ik ben al mijn volk tot belaching geworden, hun snarenspel den gansen dag.
Наситив мене гіркотою, мене напоїв полином...
He. Hij heeft mij met bitterheden verzadigd, Hij heeft mij met alsem dronken gemaakt.
І стер мені зуби жорствою, до попелу кинув мене,
Vau. Hij heeft mijn tanden met zandsteentjes verbrijzeld, Hij heeft mij in de as nedergedrukt.
і душа моя спокій згубила, забув я добро...
Vau. En Gij hebt mijn ziel verre van den vrede verstoten, ik heb het goede vergeten.
І сказав я: Загублена сила моя, та моє сподівання на Господа...
Vau. Toen zeide ik: Mijn sterkte is vergaan, en mijn hoop van den HEERE.
Згадай про біду мою й муку мою, про полин та отруту,
Zain. Gedenk aan mijn ellende en aan mijn ballingschap, aan den alsem en galle.
душа моя згадує безперестанку про це, і гнеться в мені...
Zain. Mijn ziel gedenkt er wel terdege aan, en zij bukt zich neder in mij.
Оце я нагадую серцеві своєму, тому то я маю надію:
Zain. Dit zal ik mij ter harte nemen, daarom zal ik hopen;
Це милість Господня, що ми не погинули, бо не покінчилось Його милосердя,
Cheth. Het zijn de goedertierenheden des HEEREN, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben;
нове воно кожного ранку, велика бо вірність Твоя!
Cheth. Zij zijn allen morgen nieuw, Uw trouw is groot.
Господь це мій уділ, говорить душа моя, тому я надію на Нього складаю!
Cheth. De HEERE is mijn Deel, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen.
Господь добрий для тих, хто надію на Нього кладе, для душі, що шукає Його!
Teth. De HEERE is goed dengenen, die Hem verwachten, der ziele, die Hem zoekt.
Добре, коли людина в мовчанні надію кладе на спасіння Господнє.
Teth. Het is goed, dat men hope, en stille zij op het heil des HEEREN.
Добре для мужа, як носить ярмо в своїй молодості,
Teth. Het is goed voor een man, dat hij het juk in zijn jeugd draagt.
нехай він самітно сидить і мовчить, як поклав Він на нього його;
Jod. Hij zitte eenzaam, en zwijge stil, omdat Hij het hem opgelegd heeft.
хай закриє він порохом уста свої, може є ще надія;
Jod. Hij steke zijn mond in het stof, zeggende: Misschien is er verwachting.
хай щоку тому підставляє, хто його б'є, своєю ганьбою насичується...
Jod. Hij geve zijn wang dien, die hem slaat, hij worde zat van smaad.
Бо Господь не навіки ж покине!
Caph. Want de Heere zal niet verstoten in eeuwigheid.
Бо хоч Він і засмутить кого, проте змилується за Своєю великою милістю,
Caph. Maar als Hij bedroefd heeft, zo zal Hij Zich ontfermen, naar de grootheid Zijner goedertierenheden.
бо не мучить Він з серця Свого, і не засмучує людських синів.
Caph. Want Hij plaagt of bedroeft des mensen kinderen niet van harte.
Щоб топтати під своїми ногами всіх в'язнів землі,
Lamed. Dat men al de gevangenen der aarde onder Zijn voeten verbrijzelt;
щоб перед обличчям Всевишнього право людини зігнути,
Lamed. Dat men het recht eens mans buigt voor het aangezicht des Allerhoogsten;
щоб гнобити людину у справі судовій його, оцього не має на оці Господь!
Lamed. Dat men een mens verongelijkt in zijn twistzaak; zou het de Heere niet zien?
Хто то скаже і станеться це, як Господь того не наказав?
Mem. Wie zegt wat, hetwelk geschiedt, zo het de Heere niet beveelt?
Хіба не виходить усе з уст Всевишнього, зле та добре?
Mem. Gaat niet uit den mond des Allerhoogsten het kwade en het goede?
Чого ж нарікає людина жива? Нехай скаржиться кожен на гріх свій.
Mem. Wat klaagt dan een levend mens? Een ieder klage vanwege zijn zonden.
Пошукаймо доріг своїх та дослідімо, і вернімось до Господа!
Nun. Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken, en laat ons wederkeren tot den HEERE.
підіймімо своє серце та руки до Бога на небі!
Nun. Laat ons onze harten opheffen, mitsgaders de handen, tot God in den hemel, zeggende:
Спроневірились ми й неслухняними стали, тому не пробачив Ти нам,
Nun. Wij hebben overtreden, en wij zijn wederspannig geweest, daarom hebt Gij niet gespaard.
закрився Ти гнівом і гнав нас, убивав, не помилував,
Samech. Gij hebt ons met toorn bedekt, en Gij hebt ons vervolgd; Gij hebt ons gedood. Gij hebt niet verschoond.
закрив Себе хмарою, щоб до Тебе молитва моя не дійшла...
Samech. Gij hebt U met een wolk bedekt, zodat er geen gebed doorkwam.
Сміттям та огидою нас Ти вчинив між народами,
Samech. Gij hebt ons tot een uitvaagsel en wegwerpsel gesteld, in het midden der volken.
наші всі вороги пороззявляли на нас свого рота,
Pe. Al onze vijanden hebben hun mond tegen ons opgesperd.
страх та яма на нас поприходили, руїна й погибіль...
Pe. De vreze en de kuil zijn over ons gekomen, de verwoesting en de verbreking.
Моє око спливає потоками водними через нещастя дочки мого люду...
Pe. Met waterbeken loopt mijn oog neder, vanwege de breuk der dochter mijns volks.
Виливається око моє безупинно, нема бо перерви,
Ain. Mijn oog vliet, en kan niet ophouden, omdat er geen rust is;
аж поки не зглянеться та не побачить Господь із небес,
Ain. Totdat het de HEERE van den hemel aanschouwe, en het zie.
моє око вчиняє журбу для моєї душі через дочок усіх мого міста...
Ain. Mijn oog doet mijn ziele moeite aan, vanwege al de dochteren mijner stad.
Ловлячи, ловлять мене, немов птаха, мої вороги безпричинно,
Tsade. Die mijn vijanden zijn zonder oorzaak, hebben mij als een vogeltje dapperlijk gejaagd.
життя моє в яму замкнули вони, і каміннями кинули в мене...
Tsade. Zij hebben mijn leven in een kuil uitgeroeid, en zij hebben een steen op mij geworpen.
Пливуть мені води на голову, я говорю: Вже погублений я!...
Tsade. De wateren zwommen over mijn hoofd; ik zeide: Ik ben afgesneden!
Кликав я, Господи, Ймення Твоє із найглибшої ями,
Koph. HEERE! Ik heb Uw Naam aangeroepen uit den ondersten kuil.
Ти чуєш мій голос, не заховуй же вуха Свого від зойку мого, від благання мого!
Koph. Gij hebt mijn stem gehoord, verberg Uw oor niet voor mijn zuchten, voor mijn roepen.
Ти близький того дня, коли кличу Тебе, Ти говориш: Не бійся!
Koph. Gij hebt U genaderd ten dage, als ik U aanriep; Gij hebt gezegd: Vrees niet!
За душу мою Ти змагався, о Господи, життя моє викупив Ти.
Resch. HEERE! Gij hebt de twistzaken mijner ziel getwist, Gij hebt mijn leven verlost.
Ти бачиш, о Господи, кривду мою, розсуди ж Ти мій суд!
Resch. HEERE! Gij hebt gezien de verkeerdheid, die men mij aangedaan heeft, oordeel mijn rechtzaak.
Усю їхню помсту Ти бачиш, всі задуми їхні на мене,
Resch. Gij hebt al hun wraak gezien, al hun gedachten tegen mij.
Ти чуєш, о Господи, їхні наруги, всі задуми їхні на мене,
Schin. HEERE! Gij hebt hun smaden gehoord, en al hun gedachten tegen mij;
мову повстанців на мене та їхнє буркотіння на мене ввесь день...
Schin. De lippen dergenen, die tegen mij opstaan, en hun dichten tegen mij den gansen dag.
Побач їхнє сидіння та їхнє вставання, як завжди глумлива їхня пісня!
Schin. Aanschouw hun zitten en opstaan; ik ben hun snarenspel.
Заплати їм, о Господи, згідно з чином їхніх рук!
Thau. HEERE! geef hun weder die vergelding, naar het werk hunner handen.
Подай їм темноту на серце, прокляття Твоє нехай буде на них!
Thau. Geef hun een deksel des harten; Uw vloek zij over hen!
Своїм гнівом жени їх, і вигуби їх з-під Господніх небес!
Thau. Vervolg ze met toorn, en verdelg ze van onder den hemel des HEEREN.