Şi Cuvîntul S'a făcut trup, şi a locuit printre noi, plin de har, şi de adevăr. Şi noi am privit slava Lui, o slavă întocmai ca slava singurului născut din Tatăl. -
En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
Ioan a mărturisit despre El, cînd a strigat: ,,El este Acela despre care ziceam eu: ,Celce vine după mine, este înaintea mea, pentrucă era înainte de mine`. -
Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer dan ik.
Eu nu -L cunoşteam; dar Celce m'a trimes să botez cu apă, mi -a zis: ,Acela peste care vei vedea Duhul pogorîndu-Se şi oprindu-Se, este Celce botează cu Duhul Sfînt.`
En ik kende Hem niet; maar Die mij gezonden heeft, om te dopen met water, Die had mij gezegd: Op Welken gij den Geest zult zien nederdalen, en op Hem blijven, Deze is het, Die met den Heiligen Geest doopt.
Isus S'a întors; şi, cînd i -a văzut că merg după El, le -a zis: ,,Ce căutaţi?`` Ei I-au răspuns: ,,Rabi (care, tîlmăcit, însemnează: ,,Învăţătorule), unde locuieşti?``
En Jezus Zich omkerende, en ziende hen volgen, zeide tot hen:
A doua zi Isus a vrut să Se ducă în Galilea, şi a găsit pe Filip. Şi i -a zis: ,,Vino după Mine.``
En hij leidde hem tot Jezus. En Jezus, hem aanziende, zeide: Gij zijt Simon, de zoon van Jonas; gij zult genaamd worden Cefas, hetwelk overgezet wordt Petrus.
Natanael i -a zis: ,,Poate ieşi ceva bun din Nazaret?`` ,,Vino şi vezi!`` i -a răspuns Filip.
Filippus vond Nathanaël en zeide tot hem: Wij hebben Dien gevonden, van Welken Mozes in de wet geschreven heeft, en de profeten, namelijk Jezus, den zoon van Jozef, van Nazareth.
Apoi i -a zis: ,,Adevărat, adevărat vă spun, că, deacum încolo, veţi vedea cerul deschis şi pe îngerii lui Dumnezeu suindu-se şi pogorîndu-se peste Fiul omului.``
Jezus antwoordde en zeide tot hem: Omdat Ik u gezegd heb: Ik zag u onder de vijgeboom, zo gelooft gij; gij zult grotere dingen zien dan deze. En Hij zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Van nu aan zult gij den hemel zien geopend, en de engelen Gods opklimmende en nederdalende op den Zoon des mensen.