En Ananias ging heen en kwam in het huis; en de handen op hem leggende, zeide hij: Saul, broeder! de Heere heeft mij gezonden, namelijk Jezus, Die u verschenen is op den weg, dien gij kwaamt, opdat gij weder ziende en met den Heiligen Geest vervuld zoudt worden.
Bunun üzerine Hananya gitti, eve girdi ve ellerini Saul’un üzerine koydu. “Saul kardeş” dedi, “Sen buraya gelirken yolda sana görünen Rab, yani İsa, gözlerin açılsın ve Kutsal Ruh’la dolasın diye beni yolladı.”