Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven.
men den som dricker av det vatten som jag giver honom, han skall aldrig någonsin törsta, utan det vatten jag giver honom skall bliva i honom en källa vars vatten springer upp med evigt liv.»