Gij hebt voormaals de aarde gegrond, en de hemelen zijn het werk Uwer handen;
They shall perish, but thou shalt endure: yea, all of them shall wax old like a garment; as a vesture shalt thou change them, and they shall be changed:
Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn.
But thou art the same, and thy years shall have no end.
Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geƫindigd worden. De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.
The children of thy servants shall continue, and their seed shall be established before thee.