Onať pominou, ty pak zůstáváš; všecky ty věci jako roucho zvetšejí, jako oděv změníš je, a změněny budou.
Die zullen vergaan, maar Gij zult staande blijven; en zij alle zullen als een kleed verouden; Gij zult ze veranderen als een gewaad, en zij zullen veranderd zijn.
Ty pak jsi tentýž, a léta tvá nikdy nepřestanou. [ (Psalms 102:29) Synové služebníků tvých bydliti budou, a símě jejich zmocní se před tebou. ]
Maar Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren zullen niet geëindigd worden. De kinderen Uwer knechten zullen wonen, en hun zaad zal voor Uw aangezicht bevestigd worden.