Hebrews 10

umbram enim habens lex bonorum futurorum non ipsam imaginem rerum per singulos annos hisdem ipsis hostiis quas offerunt indesinenter numquam potest accedentes perfectos facere
Want de wet, hebbende een schaduw der toekomende goederen, niet het beeld zelf der zaken, kan met dezelfde offeranden, die zij alle jaren geduriglijk opofferen, nimmermeer heiligen degenen, die daar toegaan.
alioquin non cessassent offerri ideo quod nullam haberent ultra conscientiam peccati cultores semel mundati
Anderszins zouden zij opgehouden hebben, geofferd te worden, omdat degenen, die den dienst pleegden, geen geweten meer zouden hebben der zonden, eenmaal gereinigd geweest zijnde;
sed in ipsis commemoratio peccatorum per singulos annos fit
Maar nu geschiedt in dezelve alle jaren weder gedachtenis der zonden.
inpossibile enim est sanguine taurorum et hircorum auferri peccata
Want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren en bokken de zonden wegneme.
ideo ingrediens mundum dicit hostiam et oblationem noluisti corpus autem aptasti mihi
Daarom, komende in de wereld, zegt Hij: Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij het lichaam toebereid;
holocaustomata et pro peccato non tibi placuit
Brandofferen en offer voor de zonde hebben U niet behaagd.
tunc dixi ecce venio in capitulo libri scriptum est de me ut faciam Deus voluntatem tuam
Toen sprak Ik: Zie, Ik kom (in het begin des boeks is van Mij geschreven), om Uw wil te doen, o God!
superius dicens quia hostias et oblationes et holocaustomata et pro peccato noluisti nec placita sunt tibi quae secundum legem offeruntur
Als Hij te voren gezegd had: Slachtoffer, en offerande, en brandoffers, en offer voor de zonde hebt Gij niet gewild, noch hebben U behaagd (dewelke naar de wet geofferd worden);
tunc dixit ecce venio ut faciam Deus voluntatem tuam aufert primum ut sequens statuat
Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen.
in qua voluntate sanctificati sumus per oblationem corporis Christi Iesu in semel
In welken wil wij geheiligd zijn, door de offerande des lichaams van Jezus Christus, eenmaal geschied.
et omnis quidem sacerdos praesto est cotidie ministrans et easdem saepe offerens hostias quae numquam possunt auferre peccata
En een iegelijk priester stond wel alle dagen dienende, en dezelfde slachtofferen dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen;
hic autem unam pro peccatis offerens hostiam in sempiternum sedit in dextera Dei
Maar Deze, een slachtoffer voor de zonden geofferd hebbende, is in eeuwigheid gezeten aan de rechter hand Gods;
de cetero expectans donec ponantur inimici eius scabillum pedum eius
Voorts verwachtende, totdat Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten.
una enim oblatione consummavit in sempiternum sanctificatos
Want met een offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen, die geheiligd worden.
contestatur autem nos et Spiritus Sanctus postquam enim dixit
En de Heilige Geest getuigt het ons ook;
hoc autem testamentum quod testabor ad illos post dies illos dicit Dominus dando leges meas in cordibus eorum et in mente eorum superscribam eas
Want nadat Hij te voren gezegd had: Dit is het verbond, dat Ik met hen maken zal na die dagen, zegt de Heere: Ik zal Mijn wetten geven in hun harten, en Ik zal die inschrijven in hun verstanden;
et peccatorum et iniquitatium eorum iam non recordabor amplius
En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken.
ubi autem horum remissio iam non oblatio pro peccato
Waar nu vergeving derzelve is, daar is geen offerande meer voor de zonde.
habentes itaque fratres fiduciam in introitu sanctorum in sanguine Christi
Dewijl wij dan, broeders, vrijmoedigheid hebben, om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus,
quam initiavit nobis viam novam et viventem per velamen id est carnem suam
Op een versen en levenden weg, welken Hij ons ingewijd heeft door het voorhangsel, dat is, door Zijn vlees;
et sacerdotem magnum super domum Dei
En dewijl wij hebben een groten Priester over het huis Gods;
accedamus cum vero corde in plenitudine fidei aspersi corda a conscientia mala et abluti corpus aqua munda
Zo laat ons toegaan met een waarachtig hart, in volle verzekerdheid des geloofs, onze harten gereinigd zijnde van het kwaad geweten, en het lichaam gewassen zijnde met rein water.
teneamus spei nostrae confessionem indeclinabilem fidelis enim est qui repromisit
Laat ons de onwankelbare belijdenis der hoop vast houden; (want Die het beloofd heeft, is getrouw);
et consideremus invicem in provocationem caritatis et bonorum operum
En laat ons op elkander acht nemen, tot opscherping der liefde en der goede werken;
non deserentes collectionem nostram sicut est consuetudinis quibusdam sed consolantes et tanto magis quanto videritis adpropinquantem diem
En laat ons onze onderlinge bijeenkomst niet nalaten, gelijk sommigen de gewoonte hebben, maar elkander vermanen; en dat zoveel te meer, als gij ziet, dat de dag nadert.
voluntarie enim peccantibus nobis post acceptam notitiam veritatis iam non relinquitur pro peccatis hostia
Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden;
terribilis autem quaedam expectatio iudicii et ignis aemulatio quae consumptura est adversarios
Maar een schrikkelijke verwachting des oordeels, en hitte des vuurs, dat de tegenstanders zal verslinden.
irritam quis faciens legem Mosi sine ulla miseratione duobus vel tribus testibus moritur
Als iemand de wet van Mozes heeft te niet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid, onder twee of drie getuigen;
quanto magis putatis deteriora mereri supplicia qui Filium Dei conculcaverit et sanguinem testamenti pollutum duxerit in quo sanctificatus est et Spiritui gratiae contumeliam fecerit
Hoeveel te zwaarder straf, meent gij, zal hij waardig geacht worden, die den Zoon van God vertreden heeft, en het bloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was, en den Geest der genade smaadheid heeft aangedaan?
scimus enim qui dixit mihi vindictam ego reddam et iterum quia iudicabit Dominus populum suum
Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen.
horrendum est incidere in manus Dei viventis
Vreselijk is het te vallen in de handen des levenden Gods.
rememoramini autem pristinos dies in quibus inluminati magnum certamen sustinuistis passionum
Doch gedenkt de vorige dagen, in dewelke, nadat gij verlicht zijt geweest, gij veel strijd des lijdens hebt verdragen.
et in altero quidem obprobriis et tribulationibus spectaculum facti in altero autem socii taliter conversantium effecti
Ten dele, als gij door smaadheden en verdrukkingen een schouwspel geworden zijt; en ten dele, als gij gemeenschap gehad hebt met degenen, die alzo behandeld werden.
nam et vinctis conpassi estis et rapinam bonorum vestrorum cum gaudio suscepistis cognoscentes vos habere meliorem et manentem substantiam
Want gij hebt ook over mijn banden medelijden gehad, en de roving uwer goederen met blijdschap aangenomen, wetende, dat gij hebt in uzelven een beter en blijvend goed in de hemelen.
nolite itaque amittere confidentiam vestram quae magnam habet remunerationem
Werpt dan uw vrijmoedigheid niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft.
patientia enim vobis necessaria est ut voluntatem Dei facientes reportetis promissionem
Want gij hebt lijdzaamheid van node, opdat gij, den wil van God gedaan hebbende, de beloftenis moogt wegdragen;
adhuc enim modicum quantulum qui venturus est veniet et non tardabit
Want: Nog een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen, en niet vertoeven.
iustus autem meus ex fide vivit quod si subtraxerit se non placebit animae meae
Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven; en zo iemand zich onttrekt, Mijn ziel heeft in hem geen behagen.
nos autem non sumus subtractionis in perditionem sed fidei in adquisitionem animae
Maar wij zijn niet van degenen, die zich onttrekken ten verderve, maar van degenen, die geloven tot behouding der ziel.