Sed vi, kiu estas tia sama homo, kiel mi,
Mia amiko, mia kamarado,
Want het is geen vijand, die mij hoont, anders zou ik het hebben gedragen; het is mijn hater niet, die zich tegen mij groot maakt, anders zou ik mij voor hem verborgen hebben.
Vi, ho Dio, malsuprenigos ilin en la foson de pereo;
La homoj de sango kaj falso ne atingos la duonon de siaj tagoj;
Sed mi fidas Vin.
Werp uw zorg op den HEERE, en Hij zal u onderhouden; Hij zal in eeuwigheid niet toelaten, dat de rechtvaardige wankele. Maar Gij, o God! zult die doen nederdalen in den put des verderfs; de mannen des bloeds en bedrogs zullen hun dagen niet ter helft brengen; ik, daarentegen, zal op U vertrouwen.