En wanneer de hand eens vreemdelings en bijwoners, die bij u is, wat bekomen zal hebben, en uw broeder, die bij hem is, verarmd zal zijn, dat hij zich aan den vreemdeling, den bijwoner, die bij u is, of aan den stam van het geslacht des vreemdelings zal verkocht hebben;
Ki te whai rawa hoki te manene, noho noa ranei, i roto i a koe, a ka rawakoretia tou teina i tona taha, a ka hoko i a ia ki te manene, ki te noho noa ranei i roto i a koe, ki te toronga ranei o te hapu o te manene: