En de Heere zeide: Zo gij een geloof hadt als een mostaardzaad, gij zoudt tegen dezen moerbezienboom zeggen: Word ontworteld, en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzaam zijn.
Rab şöyle dedi: “Bir hardal tanesi kadar imanınız olsa, şu dut ağacına, ‘Kökünden sökül ve denizin içine dikil’ dersiniz, o da sözünüzü dinler.
En wie van u heeft een dienstknecht ploegende, of de beesten hoedende, die tot hem, als hij van den akker inkomt, terstond zal zeggen: Kom bij, en zit aan?
“Hanginizin çift süren ya da çobanlık eden bir kölesi olur da, tarladan dönüşünde ona, ‘Çabuk gel, sofraya otur’ der?
Maar zal hij niet tot hem zeggen: Bereid, dat ik te avond zal eten, en omgord u, en dien mij, totdat ik zal gegeten en gedronken hebben; en eet en drink gij daarna?
Tersine ona, ‘Yemeğimi hazırla, kuşağını bağla, ben yiyip içerken bana hizmet et. Sonra sen yiyip içersin’ demez mi?
Alzo ook gij, wanneer gij zult gedaan hebben al hetgeen u bevolen is, zo zegt: Wij zijn onnutte dienstknechten; want wij hebben maar gedaan, hetgeen wij schuldig waren te doen.
Siz de böylece, size verilen buyrukların hepsini yerine getirdikten sonra, ‘Biz değersiz kullarız; sadece yapmamız gerekeni yaptık’ deyin.”
En als Hij hen zag, zeide Hij tot hen: Gaat heen en vertoont uzelven den priesteren. En het geschiedde, terwijl zij heengingen, dat zij gereinigd werden.
[] İsa onları görünce, “Gidin, kâhinlere görünün” dedi. Adamlar yolda giderken cüzamdan temizlendiler.
En een van hen, ziende, dat hij genezen was, keerde wederom, met grote stemme God verheerlijkende.
Onlardan biri, iyileştiğini görünce yüksek sesle Tanrı’yı yücelterek geri döndü, yüzüstü İsa’nın ayaklarına kapanıp O’na teşekkür etti. Bu adam Samiriyeli’ydi.
En hij viel op het aangezicht voor Zijn voeten, Hem dankende; en dezelve was een Samaritaan;
Onlardan biri, iyileştiğini görünce yüksek sesle Tanrı’yı yücelterek geri döndü, yüzüstü İsa’nın ayaklarına kapanıp O’na teşekkür etti. Bu adam Samiriyeli’ydi.
En gevraagd zijnde van de Farizeën, wanneer het Koninkrijk Gods komen zou, heeft Hij hun geantwoord en gezegd: Het Koninkrijk Gods komt niet met uiterlijk gelaat.
Ferisiler İsa’ya, “Tanrı’nın Egemenliği ne zaman gelecek?” diye sordular. İsa onlara şöyle yanıt verdi: “Tanrı’nın Egemenliği göze görünür bir şekilde gelmez.
En Hij zeide tot de discipelen: Er zullen dagen komen, wanneer gij zult begeren een der dagen van den Zoon des mensen te zien, en gij zult dien niet zien.
İsa öğrencilerine şöyle dedi: “Öyle günler gelecek ki, İnsanoğlu’nun günlerinden birini görmeyi özleyeceksiniz, ama görmeyeceksiniz.
Want gelijk de bliksem, die van het ene einde onder den hemel bliksemt, tot het andere onder den hemel schijnt, alzo zal ook de Zoon des mensen wezen in Zijn dag.
Şimşek çakıp göğü bir ucundan öbür ucuna dek nasıl aydınlatırsa, İnsanoğlu kendi gününde öyle olacaktır.
Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen.
[] Nuh’un gemiye bindiği güne dek insanlar yiyip içiyor, evlenip evlendiriliyorlardı. Sonra tufan gelip hepsini yok etti.
In dienzelven dag, wie op het dak zal zijn, en zijn huisraad in huis, die kome niet af, om hetzelve weg te nemen; en wie op den akker zijn zal, die kere desgelijks niet naar hetgeen, dat achter is.
[] O gün damda olan, evdeki eşyalarını almak için aşağı inmesin. Tarlada olan da geri dönmesin.