Menneskesønnen kom, som spiser og drikker, og de sige: Se, en Frådser og en Vindranker, Tolderes og Synderes Ven! Dog, Visdommen er retfærdiggjort ved sine Børn."
De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende, en zij zeggen: Ziet daar, een Mens, Die een vraat en wijnzuiper is, een Vriend van tollenaren en zondaren. Doch de Wijsheid is gerechtvaardigd geworden van Haar kinderen.