Og Israels Mænd sagde: "Ser I den Mand, som kommer der? Det er for at håne Israel, han kommer; den, som dræber ham, vil Kongen give stor Rigdom; sin Datter vil han give ham, og hans Fædrenehus vil han fritage for Skat i Israel!"
En de mannen Israëls zeiden: Hebt gijlieden dien man wel gezien, die opgekomen is? Want hij is opgekomen, om Israël te honen; en het zal geschieden, dat de koning dien man, die hem slaat, met groten rijkdom verrijken zal, en hij zal hem zijn dochter geven, en hij zal zijns vaders huis vrijmaken in Israël.