Job 14

Людина, що від жінки народжена, короткоденна та повна печалями:
De mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust.
вона виходить, як квітка й зів'яне, і втікає, мов тінь, і не зостається...
Hij komt voort als een bloem, en wordt afgesneden; ook vlucht hij als een schaduw, en bestaat niet.
І на такого Ти очі Свої відкриваєш, і водиш на суд із Собою його!
Nog doet Gij Uw ogen over zulk een open; en Gij betrekt mij in het gericht met U.
Хто чистого вивести може з нечистого? Ані один!
Wie zal een reine geven uit den onreine? Niet een.
Якщо визначені його дні, число його місяців в Тебе, якщо Ти призначив для нього мету, що її не перейде,
Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal;
відвернися від нього і він заспокоїться, і буде він тішитися своїм днем, як той наймит...
Wend U van hem af, dat hij rust hebbe, totdat hij als een dagloner aan zijn dag een welgevallen hebbe.
Бо дерево має надію: якщо буде стяте, то силу отримає знову, і парост його не загине;
Want voor een boom, als hij afgehouwen wordt, is er verwachting, dat hij zich nog zal veranderen, en zijn scheut niet zal ophouden.
якщо постаріє в землі його корінь і в поросі вмре його пень,
Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam in het stof versterft;
то від водного запаху знов зацвіте, і пустить галуззя, немов саджанець!
Hij zal van den reuk der wateren weder uitspruiten, en zal een tak maken, gelijk een plant.
А помре чоловік і зникає, а сконає людина то де ж вона є?...
Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan?
Як вода витікає із озера, а річка спадає та сохне,
De wateren verlopen uit een meer, en een rivier droogt uit en verdort;
так і та людина покладеться й не встане, аж до закінчення неба не збудяться люди та не прокинуться зо сну свого...
Alzo ligt de mens neder, en staat niet op; totdat de hemelen niet meer zijn, zullen zij niet opwaken, noch uit hun slaap opgewekt worden.
О, якби Ти в шеолі мене заховав, коли б Ти мене приховав, аж поки минеться Твій гнів, коли б час Ти призначив мені, та й про мене згадав!
Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart!
Як помре чоловік, то чи він оживе? Буду мати надію по всі дні свойого життя, аж поки не прийде заміна для мене!
Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou.
Кликав би Ти, то я відповів би Тобі, за чин Своїх рук сумував би,
Dat Gij zoudt roepen, en ik U zou antwoorden, dat Gij tot het werk Uwer handen zoudt begerig zijn.
бо кроки мої рахував би тепер, а мойого гріха не стеріг би,
Maar nu telt Gij mijn treden; Gij bewaart mij niet om mijner zonden wil.
провина моя була б запечатана в вузлику, і Ти закрив би моє беззаконня...
Mijn overtreding is in een bundeltje verzegeld, en Gij pakt mijn ongerechtigheid opeen.
Але гора справді впаде, а скеля зсувається з місця свого,
En voorwaar, een berg vallende vergaat, en een rots wordt versteld uit haar plaats;
каміння стирає вода, її злива сполощує порох землі, так надію того Ти губиш...
De wateren vermalen de stenen, het stof der aarde overstelpt het gewas, dat van zelf daaruit voortkomt; alzo verderft Gij de verwachting des mensen.
Ти силою схопиш назавжди його, і відходить, Ти міняєш обличчя його й відсилаєш його...
Gij overweldigt hem in eeuwigheid, en hij gaat heen; veranderende zijn gelaat, zo zendt Gij hem weg.
Чи сини його славні, того він не знає, чи в прикрому стані того він не відає...
Zijn kinderen komen tot eer, en hij weet het niet; of zij worden klein, en hij let niet op hen.
Боліє він тільки тоді, коли тіло на ньому, коли в ньому душа тоді тужить..
Maar zijn vlees, nog aan hem zijnde, heeft smart; en zijn ziel, in hem zijnde, heeft rouw.