Han sier jo: På den tid som behaget mig, bønnhørte jeg dig, og på frelsens dag kom jeg dig til hjelp. Se, nu er en velbehagelig tid, se, nu er frelsens dag!
Want Hij zegt: In den aangenamen tijd heb Ik u verhoord, en in den dag der zaligheid heb Ik u geholpen. Ziet, nu is het de welaangename tijd, ziet, nu is het de dag der zaligheid!
Dra ikke i fremmed åk med vantro! for hvad samlag har rettferd med urett, eller hvad samfund har lys med mørke?
Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?
Og hvad enighet er det mellem Guds tempel og avguder? Vi er jo den levende Guds tempel, som Gud har sagt: Jeg vil bo iblandt dem og ferdes iblandt dem, og jeg vil være deres Gud, og de skal være mitt folk.
Of wat samenvoeging heeft de tempel Gods met de afgoden? Want gij zijt de tempel des levenden Gods; gelijkerwijs God gezegd heeft: Ik zal in hen wonen, en Ik zal onder hen wandelen; en Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mij een Volk zijn.