Ezekiel 23

ויהי דבר יהוה אלי לאמר׃
Verder geschiedde des HEEREN woord tot mij, zeggende:
בן אדם שתים נשים בנות אם אחת היו׃
Mensenkind! daar waren twee vrouwen, dochteren van een moeder.
ותזנינה במצרים בנעוריהן זנו שמה מעכו שדיהן ושם עשו דדי בתוליהן׃
Dezen hoereerden in Egypte; in haar jeugd hoereerden zij; daar werden haar borsten gedrukt, en daar werden de tepelen haars maagdoms betast.
ושמותן אהלה הגדולה ואהליבה אחותה ותהיינה לי ותלדנה בנים ובנות ושמותן שמרון אהלה וירושלם אהליבה׃
Haar namen nu waren: Ohola, de grootste, en Oholiba, haar zuster; en zij werden de Mijne, en baarden zonen en dochteren; dit waren haar namen: Samaria is Ohola, en Jeruzalem Oholiba.
ותזן אהלה תחתי ותעגב על מאהביה אל אשור קרובים׃
Ohola nu hoereerde, zijnde onder Mij; en zij werd verliefd op haar boelen, op de Assyriërs, die nabij waren;
לבשי תכלת פחות וסגנים בחורי חמד כלם פרשים רכבי סוסים׃
Bekleed met hemelsblauw, vorsten en overheden, altemaal gewenste jongelingen, ruiteren, rijdende op paarden.
ותתן תזנותיה עליהם מבחר בני אשור כלם ובכל אשר עגבה בכל גלוליהם נטמאה׃
Alzo dreef zij haar hoererijen met dezelve, die allen de keure der kinderen van Assur waren; en met allen, op dewelke zij verliefd was, met al derzelver drekgoden, verontreinigde zij zich.
ואת תזנותיה ממצרים לא עזבה כי אותה שכבו בנעוריה והמה עשו דדי בתוליה וישפכו תזנותם עליה׃
Zij verliet ook haar hoererijen niet, gebracht uit Egypte; want zij hadden bij haar in haar jeugd gelegen, en zij hadden de tepelen haars maagdoms betast, en zij hadden hun hoererij over haar uitgestort.
לכן נתתיה ביד מאהביה ביד בני אשור אשר עגבה עליהם׃
Daarom gaf Ik haar in de hand van haar boelen over, in de hand der kinderen van Assur, op dewelke zij verliefd was.
המה גלו ערותה בניה ובנותיה לקחו ואותה בחרב הרגו ותהי שם לנשים ושפוטים עשו בה׃
Dezen ontdekten haar schaamte, haar zonen en haar dochteren namen zij weg, maar haar doodden zij met het zwaard; en zij kreeg een naam onder de vrouwen, nadat men gerichten over haar geoefend had.
ותרא אחותה אהליבה ותשחת עגבתה ממנה ואת תזנותיה מזנוני אחותה׃
Als haar zuster, Oholiba, dit zag, zo verdierf zij haar minne nog meer dan zij, en haar hoererijen meer dan de hoererijen van haar zuster.
אל בני אשור עגבה פחות וסגנים קרבים לבשי מכלול פרשים רכבי סוסים בחורי חמד כלם׃
Zij werd verliefd op de kinderen van Assur, de vorsten en overheden, die nabij waren, bekleed met volkomen sieraad, ruiteren, rijdende op paarden, altemaal gewenste jongelingen.
וארא כי נטמאה דרך אחד לשתיהן׃
Toen zag Ik, dat zij verontreinigd was; zij hadden beiden enerlei weg.
ותוסף אל תזנותיה ותרא אנשי מחקה על הקיר צלמי כשדיים חקקים בששר׃
Ja, zij deed tot haar hoererijen nog meer toe; want toen zij geschilderde mannen aan den wand zag, de beelden der Chaldeeën, geschilderd met menie,
חגורי אזור במתניהם סרוחי טבולים בראשיהם מראה שלישים כלם דמות בני בבל כשדים ארץ מולדתם׃
Gegord met een gordel aan hun lenden, hebbende overvloedig geverfde hoeden op hun hoofden, die allen in het aanzien hoofdmannen waren, naar de gelijkenis der kinderen van Babel, van Chaldea, het land hunner geboorte;
ותעגב עליהם למראה עיניה ותשלח מלאכים אליהם כשדימה׃
Zo werd zij op dezelve verliefd met het opzien van haar ogen, en zij zond boden tot hen, naar Chaldea.
ויבאו אליה בני בבל למשכב דדים ויטמאו אותה בתזנותם ותטמא בם ותקע נפשה מהם׃
De kinderen van Babel nu kwamen tot haar in tot het leger der minne, en verontreinigden haar met hun hoererij; ook verontreinigde zij zich met hen; daarna werd haar ziel van hen afgetrokken.
ותגל תזנותיה ותגל את ערותה ותקע נפשי מעליה כאשר נקעה נפשי מעל אחותה׃
Alzo ontdekte zij haar hoererijen, en ontdekte haar schaamte; toen werd Mijn ziel van haar afgetrokken, gelijk als Mijn ziel was afgetrokken van haar zuster.
ותרבה את תזנותיה לזכר את ימי נעוריה אשר זנתה בארץ מצרים׃
Doch zij vermenigvuldigde haar hoererijen, gedenkende aan de dagen van haar jeugd, als zij gehoereerd had in het land van Egypte.
ותעגבה על פלגשיהם אשר בשר חמורים בשרם וזרמת סוסים זרמתם׃
En zij werd verliefd meer dan derzelver bijwijven, welker vlees is als het vlees der ezelen, en welker vloed is als de vloed der paarden.
ותפקדי את זמת נעוריך בעשות ממצרים דדיך למען שדי נעוריך׃
Alzo hebt gij weder opgehaald de schandelijke daad uwer jeugd, als die van Egypte uw tepelen betastten, vanwege de borsten uwer jeugd.
לכן אהליבה כה אמר אדני יהוה הנני מעיר את מאהביך עליך את אשר נקעה נפשך מהם והבאתים עליך מסביב׃
Daarom, o Oholiba! alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal uw boelen, van welke uw ziel is afgetrokken, tegen u verwekken, en Ik zal hen van rondom tegen u aanbrengen.
בני בבל וכל כשדים פקוד ושוע וקוע כל בני אשור אותם בחורי חמד פחות וסגנים כלם שלשים וקרואים רכבי סוסים כלם׃
De kinderen van Babel en alle Chaldeeën, Pekod, en Soa, en Koa, en alle kinderen van Assur met hen; gewenste jongelingen, die allen vorsten en overheden zijn, hoofdmannen en vermaarde lieden, die allen te paard rijden.
ובאו עליך הצן רכב וגלגל ובקהל עמים צנה ומגן וקובע ישימו עליך סביב ונתתי לפניהם משפט ושפטוך במשפטיהם׃
Die zullen tegen u komen met karren, wagenen en wielen, en met een vergadering van volken, rondassen, en schilden, en helmen; zij zullen zich rondom tegen u zetten; en Ik zal voor hun aangezicht het gericht stellen, en zij zullen u richten naar hun rechten.
ונתתי קנאתי בך ועשו אותך בחמה אפך ואזניך יסירו ואחריתך בחרב תפול המה בניך ובנותיך יקחו ואחריתך תאכל באש׃
En Ik zal Mijn ijver tegen u zetten, dat zij in grimmigheid met u zullen handelen; zij zullen uw neus en uw oren afnemen, en het laatste van u zal door het zwaard vallen; zij zullen uw zonen en uw dochteren wegnemen, en het laatste van u zal door het vuur verteerd worden.
והפשיטוך את בגדיך ולקחו כלי תפארתך׃
Zij zullen u ook uw klederen uittrekken, en uw sieraadtuig wegnemen.
והשבתי זמתך ממך ואת זנותך מארץ מצרים ולא תשאי עיניך אליהם ומצרים לא תזכרי עוד׃
Zo zal Ik uw schandelijkheid van u doen ophouden, mitsgaders uw hoererij, gebracht uit Egypteland; en gij zult uw ogen naar hen niet opheffen, en aan Egypte niet meer gedenken.
כי כה אמר אדני יהוה הנני נתנך ביד אשר שנאת ביד אשר נקעה נפשך מהם׃
Want alzo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zal u overgeven in de hand dergenen, die gij haat, in de hand dergenen, van dewelken uw ziel is afgetrokken.
ועשו אותך בשנאה ולקחו כל יגיעך ועזבוך עירם ועריה ונגלה ערות זנוניך וזמתך ותזנותיך׃
Die zullen met u handelen uit haat, en al uw arbeid wegnemen, en u naakt en bloot laten, dat uw hoerenschaamte ontdekt worde, mitsgaders uw schandelijkheid en uw hoererijen.
עשה אלה לך בזנותך אחרי גוים על אשר נטמאת בגלוליהם׃
Deze dingen zal men u doen, dewijl gij de heidenen nagehoereerd hebt, en omdat gij u met hun drekgoden verontreinigd hebt.
בדרך אחותך הלכת ונתתי כוסה בידך׃
In den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven.
כה אמר אדני יהוה כוס אחותך תשתי העמקה והרחבה תהיה לצחק וללעג מרבה להכיל׃
Alzo zegt de Heere HEERE: Gij zult den beker uwer zuster drinken, die diep en wijd is; gij zult tot belaching en spot worden; de beker houdt veel in.
שכרון ויגון תמלאי כוס שמה ושממה כוס אחותך שמרון׃
Van dronkenschap en jammer zult gij vol worden; de beker van uw zuster Samaria is een beker der verwoesting en der eenzaamheid.
ושתית אותה ומצית ואת חרשיה תגרמי ושדיך תנתקי כי אני דברתי נאם אדני יהוה׃
Gij zult hem drinken en uitzuigen, en zijn scherven zult gij brijzelen, en uw borsten zult gij afrukken; want Ik heb het gesproken, spreekt de Heere HEERE.
לכן כה אמר אדני יהוה יען שכחת אותי ותשליכי אותי אחרי גוך וגם את שאי זמתך ואת תזנותיך׃
Daarom, alzo zegt de Heere HEERE: Omdat gij Mijner vergeten, en Mij achter uw rug geworpen hebt, zo draagt gij ook uw schandelijkheid en uw hoererijen.
ויאמר יהוה אלי בן אדם התשפוט את אהלה ואת אהליבה והגד להן את תועבותיהן׃
En de HEERE zeide tot mij: Mensenkind! zoudt gij Ohola en Oholiba recht geven? Ja, vertoon haar haar gruwelen.
כי נאפו ודם בידיהן ואת גלוליהן נאפו וגם את בניהן אשר ילדו לי העבירו להם לאכלה׃
Want zij hebben overspel gedaan, en er is bloed in haar handen; en zij hebben met haar drekgoden overspel gedaan; daartoe hebben zij ook haar kinderen, die zij Mij gebaard hadden, voor hen door het vuur laten doorgaan, tot spijze.
עוד זאת עשו לי טמאו את מקדשי ביום ההוא ואת שבתותי חללו׃
Nog hebben zij Mij dit gedaan; zij hebben Mijn heiligdom ten zelven dage verontreinigd, en Mijn sabbatten ontheiligd.
ובשחטם את בניהם לגלוליהם ויבאו אל מקדשי ביום ההוא לחללו והנה כה עשו בתוך ביתי׃
Want als zij hun kinderen hun drekgoden geslacht hadden, zo kwamen zij op dienzelven dag in Mijn heiligdom, om dat te ontheiligen; en ziet, alzo hebben zij gedaan in het midden van Mijn huis.
ואף כי תשלחנה לאנשים באים ממרחק אשר מלאך שלוח אליהם והנה באו לאשר רחצת כחלת עיניך ועדית עדי׃
Dit is er ook, dat zij gezonden hebben tot mannen, die van verre zouden komen; tot dewelken als een bode gezonden was, ziet, zo kwamen zij, voor dewelken gij u wiest, uw ogen blankettet en u met sieraad versierdet;
וישבת על מטה כבודה ושלחן ערוך לפניה וקטרתי ושמני שמת עליה׃
En gij zat op een heerlijk bed, voor hetwelk een tafel toegericht was, en op hetwelk gij Mijn reukwerk en Mijn olie gezet hadt.
וקול המון שלו בה ואל אנשים מרב אדם מובאים סובאים ממדבר ויתנו צמידים אל ידיהן ועטרת תפארת על ראשיהן׃
Als nu het geruis der menigte daarop stil was, zo zonden zij tot mannen uit de menigte der mensen, en daar werden wijnzuipers aangebracht uit de woestijn; die deden armringen aan haar handen, en een sierlijke kroon op haar hoofden.
ואמר לבלה נאופים עת יזנה תזנותיה והיא׃
Toen zeide Ik van deze, die van overspelerijen verouderd was: Nu zullen zij hoereren de hoererijen dezer hoer, en die ook.
ויבוא אליה כבוא אל אשה זונה כן באו אל אהלה ואל אהליבה אשת הזמה׃
En men ging tot haar in, gelijk men ingaat tot een vrouw, die een hoer is; alzo gingen zij in tot Ohola en tot Oholiba, die schandelijke vrouwen.
ואנשים צדיקם המה ישפטו אותהם משפט נאפות ומשפט שפכות דם כי נאפת הנה ודם בידיהן׃
Rechtvaardige mannen dan, die zullen haar richten naar het recht der overspeelsters, en naar het recht der bloedvergietsters; want zij zijn overspeelsters, en bloed is in haar handen.
כי כה אמר אדני יהוה העלה עליהם קהל ונתן אתהן לזעוה ולבז׃
Want alzo zegt de Heere HEERE: Ik zal een vergadering tegen haar doen opkomen, en zal ze ter beroering en ten roof overgeven.
ורגמו עליהן אבן קהל וברא אותהן בחרבותם בניהם ובנותיהם יהרגו ובתיהן באש ישרפו׃
En de vergadering zal ze met stenen stenigen, en dezelve met hun zwaarden nederhouwen; haar zonen en haar dochteren zullen zij doden, en haar huizen met vuur verbranden.
והשבתי זמה מן הארץ ונוסרו כל הנשים ולא תעשינה כזמתכנה׃
Alzo zal Ik de schandelijkheid uit het land doen ophouden; opdat alle vrouwen onderwezen worden, dat zij naar uw schandelijkheid niet doen.
ונתנו זמתכנה עליכן וחטאי גלוליכן תשאינה וידעתם כי אני אדני יהוה׃
Alzo zullen zij uw schandelijkheid op u leggen, en gij zult de zonden uwer drekgoden dragen; en gijlieden zult weten, dat Ik de Heere HEERE ben.