Psalms 115

Niet ons, o HEERE! niet ons, maar Uw Naam geef eer, om Uwer goedertierenheid, om Uwer waarheid wil.
Люблю я Господа, бо Він почув голос мій у благаннях моїх,
Waarom zouden de heidenen zeggen: Waar is nu hun God?
бо Він нахилив Своє ухо до мене, і я кликатиму в свої дні!
Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.
Болі смерти мене оточили і знайшли мене муки шеолу, нещастя та смуток знайшов я!
Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen;
А я в ім'я Господа кличу: О Господи, визволи ж душу мою!
Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet;
Господь милостивий та справедливий, і наш Бог милосердний!
Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;
Пильнує Господь недосвідчених, став я нужденний, та Він допоможе мені!
Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.
Вернися, о душе моя, до свого відпочинку, бо Господь робить добре тобі,
Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.
бо від смерти Ти визволив душу мою, від сльози моє око, ногу мою від спотикання.
Israël! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Я ходитиму перед обличчям Господнім на землях живих!
Gij huis van Aäron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
Gijlieden, die den HEERE vreest! vertrouwt op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.
De HEERE is onzer gedachtig geweest, Hij zal zegenen; Hij zal het huis van Israël zegenen, Hij zal het huis van Aäron zegenen.
Hij zal zegenen, die den HEERE vrezen, de kleinen met de groten.
De HEERE zal den zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen.
Gijlieden zijt den HEERE gezegend, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft.
Aangaande den hemel, de hemel is des HEEREN; maar de aarde heeft Hij den mensenkinderen gegeven.
De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.
Maar wij zullen den HEERE loven van nu aan tot in der eeuwigheid. Hallelujah!