En hij riep tegen het altaar, door het woord des HEEREN, en zeide: Altaar, altaar, zo zegt de HEERE: Zie, een zoon zal aan het huis Davids geboren worden, wiens naam zal zijn Josia; die zal op u offeren de priesters der hoogten, die op u roken, en men zal mensenbeenderen op u verbranden.
[] RAB’bin buyruğu uyarınca sunağa karşı şöyle seslendi: “Sunak, ey sunak! RAB diyor ki, ‘Davut’un soyundan Yoşiya adında bir erkek çocuk doğacak. Buhur yakan, tapınma yerlerinde görevli kâhinleri senin üstünde kurban edecek. Üstünde insan kemikleri yakılacak.’ ”