Want Gij zult hen zetten tot een wit; met Uw pezen zult Gij het op hun aangezicht toeleggen. Verhoog U, HEERE! in Uw sterkte; zo zullen wij zingen, en Uw macht met psalmen loven.
Kia whakanuia koe, e Ihowa, i runga i tou kaha: ka waiata matou, ka himene ki tou nui.