En hij deed dat kwaad was in de ogen des HEEREN; want hij wandelde in den weg van zijn vader, en in den weg van zijn moeder, en in den weg van Jerobeam, den zoon van Nebat, die Israël zondigen deed. En hij diende Baäl, en boog zich voor hem, en vertoornde den HEERE, den God Israëls, naar alles, wat zijn vader gedaan had.
On je činio što je zlo u očima Jahvinim i hodio je putem svoga oca i putem svoje majke i putem Jeroboama, sina Nebatova, koji je navodio Izraela na grijeh. [ (I Kings 22:54) Služio je Baalu i klanjao se pred njim. Srdio je Jahvu, Boga Izraelova, sasvim onako kako je činio njegov otac. ]