Præsten skal da syne den angrebne Ting, efter at den er tvættet, og viser det sig da, at Skaden ikke har skiftet Udseende, så er den uren, selv om Skaden ikke har bredt sig; du skal opbrænde den; det er ædende Udslæt på Retten eller Vrangen.
Als de priester, nadat het gewassen is, de plaag zal bezien hebben, dat, ziet, de plaag haar gedaante niet veranderd heeft, en de plaag niet uitgespreid is, het is onrein, gij zult het met vuur verbranden; het is een ingraving aan zijn achterste of aan zijn voorste zijde.