Als nu Rachel zag, dat zij Jakob niet baarde, zo benijdde Rachel haar zuster; en zij zeide tot Jakob: Geef mij kinderen! of indien niet, zo ben ik dood.
Rahel Yakup’a çocuk doğuramayınca, ablasını kıskanmaya başladı. Yakup’a, “Bana çocuk ver, yoksa öleceğim” dedi.
En Ruben ging in de dagen van de tarweoogst, en hij vond Dudaim in het veld, en hij bracht die tot zijn moeder Lea. Toen zeide Rachel tot Lea: Geef mij toch van uws zoons Dudaim.
Ruben hasat mevsimi tarlaya gitti. Orada adamotu bulup annesi Lea’ya getirdi. Rahel Lea’ya, “Lütfen oğlunun getirdiği adamotundan bana da ver” dedi.
En zij zeide tot haar: Is het weinig, dat gij mijn man genomen hebt, dat gij ook mijns zoons Dudaim nemen zult? Toen zeide Rachel: Daarom zal hij dezen nacht voor uws zoons Dudaim bij u liggen.
Lea, “Kocamı aldığın yetmez mi? Bir de oğlumun adamotunu mu istiyorsun?” diye karşılık verdi. Rahel, “Öyle olsun” dedi, “Oğlunun adamotuna karşılık kocam bu gece seninle yatsın.”
Als nu Jakob des avonds uit het veld kwam, ging Lea uit hem tegemoet, en zeide: Gij zult tot mij inkomen; want ik heb u om loon zekerlijk gehuurd voor mijns zoons Dudaim; en hij lag dien nacht bij haar.
Akşamleyin Yakup tarladan dönerken Lea onu karşılamaya gitti. Yakup’a, “Benimle yatacaksın” dedi, “Oğlumun adamotuna karşılık bu gece benimsin.” Yakup o gece onunla yattı.
En Lea zeide: God heeft mij, mij heeft Hij begiftigd met een goede gift; ditmaal zal mijn man mij bijwonen; want ik heb hem zes zonen gebaard; en zij noemde zijn naam Zebulon.
“Tanrı bana iyi bir armağan verdi” dedi, “Artık kocam bana değer verir. Çünkü ona altı erkek çocuk doğurdum.” Ve çocuğa Zevulun adını verdi.
Want het weinige, dat gij voor mij gehad hebt, dat is tot een menigte uitgebroken; en de HEERE heeft u gezegend bij mijn voet; nu dan, wanneer zal ik ook werken voor mijn huis?
“Ben gelmeden önce malın azdı. Sayemde RAB seni kutsadı, malın gitgide arttı. Ya kendi evim için ne zaman çalışacağım?”
En hij zeide: Wat zal ik u geven? Toen zeide Jakob: Gij zult mij niet met al geven, indien gij mij deze zaak doen zult; ik zal wederom uw kudden weiden, en bewaren.
Lavan, “Sana ne vereyim?” diye sordu. Yakup, “Bana bir şey verme” diye yanıtladı, “Eğer şu önerimi kabul edersen, yine sürünü güder, hayvanlarına bakarım:
Ik zal heden door uw ganse kudde gaan, daarvan afzonderende al het gespikkelde en geplekte vee, en al het bruine vee onder de lammeren, en het geplekte en gespikkelde onder de geiten; en zulks zal mijn loon zijn.
Bugün bütün sürülerini yoklayıp noktalı veya benekli koyunları, kara kuzuları, benekli veya noktalı keçileri ayırayım. Ücretim bu olsun.
Zo zal mijn gerechtigheid op den dag van morgen met mij betuigen, als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en bruin onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen.
İleride bana verdiklerini denetlemeye geldiğinde, dürüst olup olmadığımı kolayca anlayabilirsin. Noktalı ve benekli olmayan keçilerim, kara olmayan kuzularım varsa, onları çalmışım demektir.”
En hij zonderde af ten zelfden dage de gesprenkelde en geplekte bokken en al de gespikkelde en geplekte geiten, al waar wit aan was, en al het bruine onder de lammeren; en hij gaf dezelve in de hand zijner zonen.
Ama o gün çizgili ve benekli tekeleri, noktalı ve benekli keçileri, beyaz keçilerin hepsini, bütün kara kuzuları ayırıp oğullarına teslim etti.
Toen nam zich Jakob roeden van groen populierenhout, en van hazelaar, en van kastanje; en hij schilde daarin witte strepen, ontblotende het wit, hetwelk aan die roeden was.
Yakup aselbent, badem, çınar ağaçlarından taze dallar kesti. Dalları soyarak beyaz çentikler açtı.
En hij leide deze roeden, die hij geschild had, in de goten, en in de drinkbakken van het water, waar de kudde kwam drinken, tegenover de kudde; en zij werden verhit, als zij kwamen om te drinken.
Soyduğu çubukları koyunların önüne, su içtikleri yalaklara koydu. Koyunlar su içmeye gelince çiftleşiyorlardı.
Toen scheidde Jakob de lammeren, en hij wendde het gezicht der kudde op het gesprenkelde, en al het bruine onder Labans kudde; en hij stelde zijn kudden alleen, en hij zette ze niet bij de kudde van Laban.
Yakup kuzuları ayırıp sürülerin yüzünü Lavan’ın çizgili, kara hayvanlarına döndürüyordu. Kendi sürülerini ayrı tutuyor, Lavan’ınkilerle karıştırmıyordu.
En het geschiedde, telkens als de kudde der vroegelingen verhit werd, zo stelde Jakob de roeden voor de ogen der kudde in de goten, opdat zij hittig werden bij de roeden.
Sürüdeki güçlü hayvanlar kızışınca, Yakup çubukları onların gözü önüne, yalaklara koyuyordu ki, çubukların yanında çiftleşsinler.