En zijn broeders, Semaja, en Azareël, Milalai, Gilalai, Maai, Nethaneel, en Juda, Hanani, met muziekinstrumenten van David, den man Gods; en Ezra, de schriftgeleerde, ging voor hun aangezicht heen.
A bracia jego Semejasz, i Asarel, Milalaj, Gilalaj, Maaj, Netaneel, i Juda, Chanani, z instrumentami muzycznemi Dawida, męża Bożego, a Ezdrasz, nauczony w Piśmie, przed nimi.