Ziet, Ik zal zenden, en nemen alle geslachten van het noorden, spreekt de HEERE; en tot Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; en zal ze brengen over dit land, en over de inwoners van hetzelve, en over al deze volken rondom; en Ik zal ze verbannen, en zal ze stellen tot een ontzetting, en tot een aanfluiting, en tot eeuwige woestheden.
Oto Ja poślę i pobiorę wszystkie narody północne, mówi Pan, i do Nabuchodonozora króla Babilońskiego, sługi mego, i przywiodę je na tę ziemię, i na obywateli jej, i na te wszystkie narody okoliczne, które do szczętu wygładzę, i położę je na podziw , i na poświstanie, i na spustoszenie wieczne.