og på den fjerde Dag blev Sølvet, Guldet og Karrene afvejet i vor Guds Hus og overgivet Præsten Meremot, Urijas Søn, tillige med El'azar, Pinehas's Søn, og Leviterne Jozabad, Jesuas Søn, og Noadja, Binnujs Søn,
Op den vierden dag nu werd gewogen het zilver, en het goud, en de vaten, in het huis onzes Gods, aan de hand van Meremoth, den zoon van Uria, den priester, en met hem Eleazar, de zoon van Pinehas; en met hem Jozabad, de zoon van Jesua, en Noadja, de zoon van Binnui, de Levieten.