Gdy wstanie gospodarz i zamknie drzwi, a poczniecie stać przede drzwiami, i kołatać we drzwi, mówiąc: Panie, Panie! otwórz nam, tedy on odpowiadając rzecze wam: Nie znam was, skąd jesteście.
Namelijk nadat de Heer des huizes zal opgestaan zijn, en de deur zal gesloten hebben, en gij zult beginnen buiten te staan, en aan de deur te kloppen, zeggende: Heere, Heere, doe ons open! en Hij zal antwoorden en tot u zeggen: Ik ken u niet, van waar gij zijt.