Ry zanak'olona, ny sandrin'i Farao, mpanjakan'i Egypta, dia efa notorotoroiko, ary he! tsy noharatoina mba ho sitrana izy, na nofehezina lamba, mba hanatanjaka azy hahatan-tsabatra.
Mensenkind! Ik heb den arm van Farao, den koning van Egypte, verbroken; en ziet, hij zal niet verbonden worden, met pleisters op te leggen, met een windeldoek aan te doen, om dien te verbinden, om dien te sterken, dat hij het zwaard houde.