Kiam mi rigardas Vian ĉielon, la faron de Viaj fingroj,
La lunon kaj la stelojn, kiujn Vi estigis:
Uit den mond der kinderkens en der zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uwer tegenpartijen wil, om den vijand en wraakgierige te doen ophouden.