En wie den Naam des HEEREN gelasterd zal hebben, zal zekerlijk gedood worden; de ganse vergadering zal hem zekerlijk stenigen; alzo zal de vreemdeling zijn, gelijk de inboorling, als hij den NAAM zal gelasterd hebben, hij zal gedood worden.
Kiu insultas la nomon de la Eternulo, tiu estu mortigita; per ŝtonoj mortigu lin la tuta komunumo. Ĉu fremdulo, ĉu indiĝeno, se li blasfemos la nomon de la Eternulo, estu mortigita.