Ja, zij worden niet geplant, ja, zij worden niet gezaaid, ja, hun afgehouwen stam wortelt niet in de aarde; ook als Hij op hen blazen zal, zo zullen zij verdorren, en een stormwind zal hen als een stoppel wegnemen.
kvazaŭ ili ne estus plantitaj, kvazaŭ ili ne estus semitaj, kvazaŭ ilia trunko ne havus radikon en la tero: apenaŭ Li blovetis sur ilin, ili velkis, kaj la ventego forportas ilin kiel pajlerojn.