Men Isak lod atter de Brønde udgrave, som hans Fader Abrahams Trælle havde gravet, og som Filisterne havde tilkastet efter Abrahams Død, og gav dem de samme Navne, som hans Fader havde givet dem.
Als nu Izak wedergekeerd was, groef hij die waterputten op, die zij ten tijde van Abraham, zijn vader, gegraven, en die de Filistijnen na Abrahams dood toegestopt hadden; en hij noemde derzelver namen naar de namen, waarmede zijn vader die genoemd had.