Psalms 29

Salmo de David. DAD á JEHOVÁ, oh hijos de fuertes, Dad á JEHOVÁ la gloria y la fortaleza.
Een psalm van David. Geeft den HEERE, gij kinderen der machtigen! geeft den HEERE eer en sterkte.
Dad á JEHOVÁ la gloria debida á su nombre: Humillaos á JEHOVÁ en el glorioso santuario.
Geeft den HEERE de eer Zijns Naams, aanbidt den HEERE in de heerlijkheid des heiligdoms.
Voz de JEHOVÁ sobre las aguas: Hizo tronar el Dios de gloria: JEHOVÁ sobre las muchas aguas.
De stem des HEEREN is op de wateren, de God der ere dondert; de HEERE is op de grote wateren.
Voz de JEHOVÁ con potencia; Voz de JEHOVÁ con gloria.
De stem des HEEREN is met kracht, de stem des HEEREN is met heerlijkheid.
Voz de JEHOVÁ que quebranta los cedros; Y quebrantó JEHOVÁ los cedros del Líbano.
De stem des HEEREN breekt de cederen; ja, de HEERE verbreekt de cederen van Libanon.
É hízolos saltar como becerros; Al Líbano y al Sirión como hijos de unicornios.
En Hij doet ze huppelen als een kalf, den Libanon en Sirjon als een jongen eenhoorn.
Voz de JEHOVÁ que derrama llamas de fuego.
De stem des HEEREN houwt er vlammen vuurs uit.
Voz de JEHOVÁ que hará temblar el desierto; Hará temblar JEHOVÁ el desierto de Cades.
De stem des HEEREN doet de woestijn beven; de HEERE doet de woestijn Kades beven.
Voz de JEHOVÁ que hará estar de parto á las ciervas, Y desnudará la breñas: Y en su templo todos los suyos le dicen gloria.
De stem des HEEREN doet de hinden jongen werpen, en ontbloot de wouden; maar in Zijn tempel zegt Hem een iegelijk eer.
JEHOVÁ preside en el diluvio, Y asentóse JEHOVÁ por rey para siempre.
De HEERE heeft gezeten over den watervloed; ja, de HEERE zit, Koning in eeuwigheid.
JEHOVÁ dará fortaleza á su pueblo: JEHOVÁ bendecirá á su pueblo en paz. Salmo de David.
De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.