Nog zegt Efraïm: Evenwel ben ik rijk geworden, ik heb mij groot goed verkregen; in al mijn arbeid zullen zij mij geen ongerechtigheid vinden, die zonde zij.
Et moi, je suis l'Eternel, ton Dieu, dès le pays d'Egypte; Je te ferai encore habiter sous des tentes, comme aux jours de fêtes.