Naar alles, wat gij van den HEERE, uw God, aan Horeb, ten dage der verzameling, geëist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve.
Il répondra ainsi à la demande que tu fis à l'Eternel, ton Dieu, à Horeb, le jour de l'assemblée, quand tu disais: Que je n'entende plus la voix de l'Eternel, mon Dieu, et que je ne voie plus ce grand feu, afin de ne pas mourir.