Efraim se větrem pase, a vítr východní honí, každého dne lež a zhoubu množí; nebo smlouvu s Assurem činí, a masti do Egypta donášejí se.
Die van Efraïm hebben Mij omsingeld met leugen, en het huis Israëls met bedrog; maar Juda heerste nog met God, en was met de heiligen getrouw.