Jeremiah 31

Того часу, говорить Господь, для всіх родів Ізраїля стану Я Богом, вони ж Мені стануть народом!
Ter zelfder tijd, spreekt de HEERE, zal Ik allen geslachten Israëls tot een God zijn; en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Так говорить Господь: Знайшов милість в пустині народ, від меча врятований, Ізраїль іде на свій спочин.
Zo zegt de HEERE: Het volk der overgeblevenen van het zwaard heeft genade gevonden in de woestijn, namelijk Israël, als Ik henenging om hem tot rust te brengen.
Здалека Господь з'явився мені та й промовив: Я вічним коханням тебе покохав, тому милість тобі виявляю!
De HEERE is mij verschenen van verre tijden! Ja, Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde; daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.
Ще буду тебе будувати й збудована будеш, о діво Ізраїлева! Ти знов приоздобишся в бубни свої, та й підеш у танок тих, хто бавиться,
Ik zal u weder bouwen, en gij zult gebouwd worden, o jonkvrouw Israëls! gij zult weder versierd zijn met uw trommelen, en uitgaan met den rei der spelenden.
на горах самарійських ще будеш садити виноградники, виноградарі будуть садити й споживати законно собі!
Gij zult weder wijngaarden planten op de bergen van Samaria; de planters zullen planten, en de vrucht genieten.
Настане бо день, коли кликати буде сторожа на Єфремових горах: Уставайте, та підемо ми на Сіон, до Господа, нашого Бога!
Want er zal een dag zijn, waarin de hoeders op Efraïms gebergte zullen roepen: Maakt ulieden op, en laat ons opgaan naar Sion, tot den HEERE, onzen God!
Бо так промовляє Господь: Співайте для Якова з радістю, та головою народів утішайтесь! Розголосіть, вихваляйте й скажіть: Спаси, Господи, народ Свій, останок Ізраїлів!
Want zo zegt de HEERE: Roept luide over Jakob met vreugde, en juicht vanwege het hoofd der heidenen; doet het horen, lofzingt, en zegt: O HEERE! behoud Uw volk, het overblijfsel van Israël.
Ось Я їх приведу із північного краю, і зберу їх із кінців землі, з ними разом сліпий та кульгавий, важка й породілля, сюди повертаються збори великі!
Ziet, Ik zal ze aanbrengen uit het land van het noorden, en zal hen vergaderen van de zijden der aarde; onder hen zullen zijn blinden en lammen, zwangeren en barenden te zamen; met een grote gemeente zullen zij herwaarts wederkomen.
Вони прийдуть з плачем, та Я їх попроваджу в утіхах. Я їх до потоків води попроваджу прямою дорогою, не спіткнуться на ній, бо Ізраїлеві Я став Отцем, а Єфрем, перворідний він Мій!
Zij zullen komen met geween, en met smekingen zal Ik hen voeren; Ik zal hen leiden aan de waterbeken, in een rechte weg, waarin zij zich niet zullen stoten; want Ik ben Israël tot een Vader, en Efraïm is Mijn eerstgeborene.
Народи, послухайте слова Господнього, і далеко звістіть аж на островах та скажіть: Хто розсіяв Ізраїля, Той позбирає його, і стерегтиме його, як пастир отару свою!
Hoort des HEEREN woord, gij heidenen! en verkondigt in de eilanden, die verre zijn, en zegt: Hij, Die Israël verstrooid heeft, zal hem weder vergaderen, en hem bewaren als een herder zijn kudde.
Бо Господь викупив Якова, і визволив його від руки сильнішого від нього.
Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht, en Hij heeft hem verlost uit de hand desgenen, die sterker was dan hij.
І вони поприходять, і будуть співати на вершині Сіону, і до добра до Господнього будуть горнутись, до збіжжя, і до виноградного соку, і до оливи, і до молодої дрібної худоби та до товару великого! І стане душа їхня, немов той напоєний сад, і не відчують уже більше стомлення!
Dies zullen zij komen, en op de hoogte van Sion juichen, en toevloeien tot des HEEREN goed, tot het koren, en tot den most, en tot de olie, en tot de jonge schapen en runderen; en hun ziel zal zijn als een gewaterde hof, en zij zullen voortaan niet meer treurig zijn.
Тоді дівчина тішитись буде в танку, і разом юнацтво та старші, бо Я оберну їхню жалобу на радість, і Я їх потішу, і їх звеселю в їхнім смутку!
Dan zal zich de jonkvrouw verblijden in den rei, daartoe de jongelingen en ouden te zamen; want Ik zal hunlieder rouw in vrolijkheid veranderen, en zal hen troosten, en zal hen verblijden naar hun droefenis.
І душу священиків ситістю Я напою, а народ Мій добром Моїм буде насичений, каже Господь!
En Ik zal de ziel der priesteren met vettigheid dronken maken; en Mijn volk zal met Mijn goed verzadigd worden, spreekt de HEERE.
Так говорить Господь: Чути голос у Рамі, плач та ридання гірке: Рахиль плаче за дітьми своїми, не хоче потішена бути за діти свої, бо нема їх...
Zo zegt de HEERE: Er is een stem gehoord in Rama, een klage, een zeer bitter geween; Rachel weent over haar kinderen; zij weigert zich te laten troosten over haar kinderen, omdat zij niet zijn.
Так говорить Господь: Стримай голос свій від голосіння, і від сльози свої очі, бо є нагорода для чину твого, говорить Господь, і вони вернуться з краю ворожого!
Zo zegt de HEERE: Bedwing uw stem van geween, en uw ogen van tranen; want er is loon voor uw arbeid, spreekt de HEERE; want zij zullen uit des vijands land wederkomen.
І для твого майбутнього є сподівання, говорить Господь, і до границь твоїх вернуться діти твої!
En er is verwachting voor uw nakomelingen, spreekt de HEERE; want uw kinderen zullen wederkomen tot hun landpale.
Добре Я чую Єфрема, як він головою похитує, плачучи: Покарав Ти мене і покараний я, мов теля те ненавчене! Наверни Ти мене і вернуся, бо Ти Господь Бог мій!
Ik heb wel gehoord, dat zich Efraïm beklaagt, zeggende: Gij hebt mij getuchtigd, en ik ben getuchtigd geworden als een ongewend kalf. Bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn, want Gij zijt de HEERE, mijn God!
Бо як я навернувся, то каявся, коли ж я пізнав, то вдарив по стегнах своїх... Засоромився я та збентежений був, бо я ганьбу ношу молодощів своїх.
Zekerlijk, nadat ik bekeerd ben, heb ik berouw gehad, en nadat ik mijzelven ben bekend gemaakt, heb ik op de heup geklopt, ik ben beschaamd, ja, ook schaamrood geworden, omdat ik de smaadheid mijner jeugd gedragen heb.
Чи Єфрем не Мій син дорогий, чи не люба дитина Моя? То скільки Я не говорю проти нього, завжди сильно його пам'ятаю! Тому то за нього хвилюється нутро Моє, змилосерджуся справді над ним, говорить Господь!
Is niet Efraïm Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE.
Постав собі дороговкази, стовпи собі порозставляй, зверни своє серце на биту дорогу, якою ти йшла, і вернися, о діво Ізраїлева, вернися до цих своїх міст!
Richt u merktekenen op, stel u spitse pilaren, zet uw hart op de baan, op den weg, dien gij gewandeld hebt; keer weder, o jonkvrouw Israëls, keer weder tot deze uw steden!
Аж доки тинятися будеш, о дочко невірна? Господь бо новину створив на землі: жінка спасатиме мужа!
Hoe lang zult gij u onttrekken, gij afkerige dochter? Want de HEERE heeft wat nieuws op de aarde geschapen: de vrouw zal den man omvangen.
Так говорить Господь Саваот, Бог Ізраїлів: Оце слово прокажуть іще в краї Юдиному й по містах його, коли Я верну їх: Хай Господь благословить тебе, оселе ти правди, о горо свята!
Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israëls: Dit woord zullen zij nog zeggen in het land van Juda, en in zijn steden, als Ik hun gevangenis wenden zal: De HEERE zegene u, gij woning der gerechtigheid, gij berg der heiligheid!
І осядуть на ній Юда та міста його разом усі, селяни та ті, хто ходить з отарою.
En Juda, mitsgaders al zijn steden, zullen te zamen daarin wonen; de akkerlieden, en die met de kudde reizen.
Бо напоюю Я душу змучену, і кожну душу скорботну насичую.
Want Ik heb de vermoeide ziel dronken gemaakt, en Ik heb alle treurige ziel vervuld.
На це я збудився й побачив, і був мені сон мій приємний.
(Hierop ontwaakte ik, en zag toe, en mijn slaap was mij zoet.)
Ось дні настають, говорить Господь, і засію Ізраїлів дім та дім Юдин насінням людини й насінням скотини.
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik het huis van Israël en het huis van Juda bezaaien zal met zaad van mensen en zaad van beesten.
І буде, як Я пильнував був над ними, щоб їх виривати та бурити, і щоб руйнувати, і губити, і чинити лихе, так Я попильную над ними, щоб їх будувати й садити, говорить Господь!
En het zal geschieden, gelijk als Ik over hen gewaakt heb, om uit te rukken, en af te breken, en te verstoren, en te verderven, en kwaad aan te doen; alzo zal Ik over hen waken, om te bouwen en te planten, spreekt de HEERE.
Тими днями не скажуть уже: Батьки їли неспіле, а оскома в синів на зубах!
In die dagen zullen zij niet meer zeggen: De vaders hebben onrijpe druiven gegeten, en der kinderen tanden zijn stomp geworden.
бо кожен за власну провину помре, і кожній людині, що їсть недоспіле, оскома впаде їй на зуби!
Maar een iegelijk zal om zijn ongerechtigheid sterven; een ieder mens, die de onrijpe druiven eet, zijn tanden zullen stomp worden.
Ось дні наступають, говорить Господь, і складу Я із домом Ізраїлевим і з Юдиним домом Новий Заповіт.
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken;
Не такий заповіт, що його з їхніми батьками Я склав був у той день, коли міцно за руку їх узяв, щоб їх вивести з краю єгипетського. Та вони поламали Мого заповіта, і Я їх відкинув, говорить Господь!
Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE;
Бо це ось отой Заповіт, що його по цих днях складу з домом Ізраїля, каже Господь: Дам Закона Свого в середину їхню, і на їхньому серці його напишу, і Я стану їм Богом, вони ж Мені будуть народом!
Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn.
І більше не будуть навчати вони один одного, і брат свого брата, говорячи: Пізнайте Господа! Бо всі будуть знати Мене, від малого їхнього й аж до великого їхнього, каже Господь, бо їхню провину прощу, і не буду вже згадувати їм гріха!
En zij zullen niet meer, een iegelijk zijn naaste, en een iegelijk zijn broeder, leren, zeggende: Kent den HEERE! want zij zullen Mij allen kennen, van hun kleinste af tot hun grootste toe, spreekt de HEERE; want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven, en hunner zonden niet meer gedenken.
Так говорить Господь, що сонце дає вдень на світло, і порядок місяцеві й зорям на світло вночі, що порушує море й шумлять його хвилі, Господь Саваот Йому Ймення!
Zo zegt de HEERE, Die de zon ten lichte geeft des daags, de ordeningen der maan en der sterren ten lichte des nachts, Die de zee klieft, dat haar golven bruisen, HEERE der heirscharen is Zijn Naam:
Як відійдуть устави ці з-перед обличчя Мого, говорить Господь, то й насіння Ізраїлеве перестане народом бути перед обличчям Моїм по всі дні.
Indien deze ordeningen van voor Mijn aangezicht zullen wijken, spreekt de HEERE, zo zal ook het zaad Israëls ophouden, dat het geen volk zij voor Mijn aangezicht, al de dagen.
Так говорить Господь: Так як небо вгорі незміриме, і не будуть досліджені долі основи землі, то так не відкину і Я все насіння Ізраїлеве за все те, що зробили, говорить Господь!
Zo zegt de HEERE: Indien de hemelen daarboven gemeten, en de fondamenten der aarde beneden doorgrond kunnen worden, zo zal Ik ook het ganse zaad Israëls verwerpen, om alles, wat zij gedaan hebben, spreekt de HEERE.
Ось дні настають, говорить Господь, і збудується місто оце Господеві від башти Хананеїла аж до брами Наріжної.
Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat deze stad den HEERE zal herbouwd worden, van den toren Hananeel af tot aan de Hoekpoort.
І піде мірничий шнурок той ще далі, прямо аж до Ґареву, й обернеться він до Ґої.
En het meetsnoer zal wijders nevens dezelve uitgaan tot aan den heuvel Gareb, en zich naar Goath omwenden.
І долина вся трупів та попелу, і всі поля аж до долини Кедрону, аж до рогу Кінської брами на схід, усе це буде святість для Господа, не знищиться та не зруйнується ввіки вона!
En het ganse dal der dode lichamen en der as, en al de velden tot aan de beek Kidron, tot aan den hoek van de Paardenpoort tegen het oosten, zal den HEERE een heiligheid zijn; er zal niets weder uitgerukt, noch afgebroken worden in eeuwigheid.