І Я вигубив був з-перед них Аморея, що його височінь, як високий той кедр, і він міцний, як дуб. Та Я плід його знищив згори, а здолу коріння його.
Ik daarentegen heb den Amoriet voor hunlieder aangezicht verdelgd, wiens hoogte was als de hoogte der cederen, en hij was sterk als de eiken; maar Ik heb zijn vrucht van boven, en zijn wortelen van onderen verdelgd.