Jeg bekjente min synd for dig og skjulte ikke min skyld, jeg sa: Jeg vil bekjenne mine misgjerninger for Herren. Og du tok bort min syndeskyld. Sela.
Mijn zonde maakte ik U bekend, en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: Ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor den HEERE; en Gij vergaaft de ongerechtigheid mijner zonde. Sela.