Kruela vizio estas montrita al mi: rabanto rabas, kaj ruiniganto ruinigas. Supreniru, ho Elam; sieĝu, ho Medujo; ĉiun ĝemadon mi ĉesigis.
Een hard gezicht is mij te kennen gegeven: die trouweloze handelt trouwelooslijk, en die verstoorder verstoort; trek op, o Elam! beleger ze, o Media! Ik heb al haar zuchting doen ophouden.
Tial mia lumbo estas plena de doloro; turmentoj kaptis min, kiel turmentoj de naskantino; mi tordiĝis, kiam mi aŭdis; mi sentis teruron, kiam mi vidis.
Daarom zijn mijn lendenen vol van grote krankheid, bange weeën hebben mij aangegrepen, gelijk de bange weeën van een, die baart; ik krom mij van horen, ik word ontsteld van het aanzien.
kaj jen venis viro, veturanta sur duĉevala ĉaro, kaj li ekkrias kaj diras: Falis, falis Babel, kaj ĉiuj idoloj de ĝiaj dioj rompiĝis sur la teron.
En zie nu, daar komt een wagen mannen, en een paar ruiters! Toen antwoordde hij, en zeide: Babel is gevallen, zij is gevallen! en al de gesneden beelden harer goden heeft Hij verbroken tegen de aarde.