Ja, het worde waar, en Uw Naam worde groot gemaakt tot in eeuwigheid, dat men zegge: De HEERE der heirscharen, de God van Israël, is Israëls God; en het huis van David, Uw knecht, zij bestendig voor Uw aangezicht.
Let it even be established, that thy name may be magnified for ever, saying, The LORD of hosts is the God of Israel, even a God to Israel: and let the house of David thy servant be established before thee.