Toen hoorde Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, en Josua, de zoon van Jozadak, de hogepriester, en al het overblijfsel des volks, naar de stem van den HEERE, hun God, en naar de woorden van den profeet Haggai, gelijk als hem de HEERE, hun God, gezonden had; en het volk vreesde voor het aangezicht des HEEREN.
Zorobabel, fils de Schealthiel, Josué, fils de Jotsadak, le souverain sacrificateur, et tout le reste du peuple, entendirent la voix de l'Eternel, leur Dieu, et les paroles d'Aggée, le prophète, selon la mission que lui avait donnée l'Eternel, leur Dieu. Et le peuple fut saisi de crainte devant l'Eternel.