Daar was een man van Ramathaim-zofim, van het gebergte van Efraïm, wiens naam was Elkana, een zoon van Jerocham, den zoon van Elihu, den zoon van Tochu, den zoon van Zuf, een Efrathiet.
Estis unu viro el Ramataim-Cofim, de la monto de Efraim; lia nomo estis Elkana, filo de Jeroĥam, filo de Elihu, filo de Toĥu, filo de Cuf, Efratano.