Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te verheugen van zijn arbeid, datzelve is een gave van God.
我所见为善为美的,就是人在 神赐他一生的日子吃喝,享受日光之下劳碌得来的好处,因为这是他的分。