Psalms 124

(Sang til Festrejserne. Af David.) Havde HERREN ej været med os - så siger Israel -
Een lied Hammaaloth, van David. Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, zegge nu Israël,
havde Herren ej været med os, da Mennesker rejste sig mod os;
Ten ware de HEERE, Die bij ons geweest is, als de mensen tegen ons opstonden;
så havde de slugt os levende, da deres Vrede optændtes mod os;
Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak.
så havde Vandene overskyllet os, en Strøm var gået over vor Sjæl,
Toen zouden ons de wateren overlopen hebben; een stroom zou over onze ziel gegaan zijn.
over vor Sjæl var de gået, de vilde Vande.
Toen zouden de stoute wateren over onze ziel gegaan zijn.
Lovet være HERREN, som ej gav os hen, deres Tænder til Rov!
De HEERE zij geloofd, Die ons in hun tanden niet heeft overgegeven tot een roof.
Vor Sjæl slap fri som en Fugl at Fuglefængernes Snare, Snaren reves sønder, og vi slap fri.
Onze ziel is ontkomen, als een vogel uit den strik der vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen.
Vor Hjælper HERRENs Navn, Himlens og Jordens Skaber.
Onze hulp is in den Naam des HEEREN, Die hemel en aarde gemaakt heeft.