Da sagde Juda: "Hvad skal vi svare min Herre, hvad skal vi sige, og hvorledes skal vi retfærdiggøre os? Gud har fundet dine Trælles Brøde! Se, vi er min Herres Trælle, både vi andre og han, Bægeret fandtes hos!"
Toen zeide Juda: Wat zullen wij tot mijn heer zeggen, wat zullen wij spreken, en wat zullen wij ons rechtvaardigen? God heeft de ongerechtigheid uwer knechten gevonden; zie, wij zijn mijns heren slaven, zo wij, als hij, in wiens hand de beker gevonden is.