I elskede! nu ere vi Guds Børn, og det er endnu ikke åbenbaret, hvad vi skulle vorde. Vi vide, at når det åbenbares, da skulle vi vorde ham lige; thi i skulle se ham, som han er.
Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen. Maar wij weten, dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is.