Jao, grešna li naroda, puka u zlu ogrezla, roda zlikovačkog, pokvarenih sinova! Jahvu ostaviše, prezreše Sveca Izraelova, njemu su okrenuli leđa.
Wee het zondige volk, het volk van zware ongerechtigheid, het zaad der boosdoeners, de verdervende kinderen! Zij hebben den HEERE verlaten, zij hebben den Heilige Israëls gelasterd, zij hebben zich vervreemd, wijkende achterwaarts.