et elevavit me spiritus et introduxit me ad portam domus Domini orientalem quae respicit solis ortum et ecce in introitu portae viginti quinque viri et vidi in medio eorum Hiezoniam filium Azur et Pheltiam filium Banaiae principes populi
Toen hief mij de Geest op, en bracht mij tot de Oostpoort van het huis des HEEREN, dewelke ziet oostwaarts; en ziet, aan de deur der poort waren vijf en twintig mannen, en in het midden van hen zag ik Jaazanja, den zoon van Azzur, en Pelatja, den zoon van Benaja, vorsten des volks.