на горі, і в Шефілі, і в Араві, і на узбіччі, і в пустині, і на півдні, хіттеянина, амореянина, і ханаанеянина, періззеянина, хіввеянина й євусеянина:
Wat op het gebergte, en in de laagte, en in het vlakke veld, en in de aflopingen der wateren, en in de woestijn, en tegen het zuiden was: de Hethieten, de Amorieten, en Kanaänieten, de Ferezieten, de Hevieten, en de Jebusieten.