Тепер я, Навуходоносор, хвалю й звеличую та славлю Небесного Царя, що всі чини Його правда, а дорога Його правосуддя, а тих, хто ходить у гордощах, Він може понизити.
Ten einde dezer dagen nu, hief ik, Nebukadnezar, mijn ogen op ten hemel, want mijn verstand kwam weer in mij; en ik loofde den Allerhoogste, en ik prees en verheerlijkte den Eeuwiglevende, omdat Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, en Zijn Koninkrijk is van geslacht tot geslacht;